Maar als jullie de oplossing niet kunnen vinden, krijg ik van jullie dertig stel onder- en bovenkleren.’ ‘Afgesproken!’ antwoordden ze. ‘Laat je raadsel maar horen.’ Toen zei Simson:
‘Het is sterk en het verslindt altijd, nu biedt het een maal van zoetigheid.’
Na drie dagen hadden ze de oplossing nog niet gevonden. Daarom zeiden ze op de vierde dag tegen Simsons vrouw:
‘Jij moet je man overhalen om ons de oplossing van het raadsel te vertellen, anders steken we jullie huis in brand zodat jij en je familie in de vlammen omkomen. Wat denken jullie wel! Hebben jullie ons soms uitgenodigd om ons tot de bedelstaf te brengen?’ Snikkend viel Simsons vrouw haar man om de hals en verweet hem:
‘Je houdt niet van me, het lijkt wel of je een hekel aan me hebt. Je hebt mijn stadsgenoten een raadsel opgegeven maar mij niet eens de oplossing verteld.’ ‘Die heb ik zelfs niet aan mijn eigen vader en moeder verteld,’ zei Simson. ‘Waarom zou ik het dan aan jou verklappen?’ Maar de hele feestweek door bleef ze hem in tranen verwijten maken, en op de zevende dag gaf hij ten slotte toe, zo had ze hem met haar verwijten bestookt. Ze vertelde de oplossing van het raadsel door aan haar stadsgenoten, en die stelden op die zevende dag, vlak voor zonsondergang, aan Simson de wedervraag:
‘Wat zou er zoeter zijn dan honing en sterker dan de leeuwenkoning?’
‘Ja ja,’ zei Simson. ‘Jullie hebben met mijn vaars geploegd, anders waren jullie er nooit achter gekomen.’ De geest van de HEER voer in hem en hij ging naar Askelon en doodde daar dertig man. Hij nam hun kleren mee en gaf die aan de jongemannen die de oplossing van het raadsel hadden gegeven. Hij was zo kwaad dat hij terugging naar het huis van zijn vader. Zijn vrouw werd aan een ander gegeven, aan degene die bij zijn huwelijk als getuige was opgetreden.