Page 4 of 9
1 2 3 4 5 6 9

Job 5:1-16 Elifaz’ eerste betoog 2

Roep dan, is er iemand die jou antwoordt? Tot wie in de hemel kun jij je wenden? Aan ergernis gaat de dwaas ten onder, van afgunst sterft de domme. Ik zag een dwaas die het voor de wind ging, maar plotseling was zijn huis vervloekt. Zijn kinderen vonden hulp noch bescherming, ze werden in de poort vertrapt en niemand schoot te hulp. Wat de dwaas oogst, eet de hongerige, zelfs tussen dorens haalt hij weg al wat hij kan, en de dorstige smacht naar zijn bezit.

0Shares
Lees meer ...

Job 5:17-27 Elifaz’ eerste betoog 3

Gelukkig de mens die door God wordt getuchtigd, wijs daarom de straf van de Ontzagwekkende niet af! Want Hij verwondt en Hij verbindt, Hij slaat en Zijn handen genezen. Zesmaal zal Hij je redden in gevaar, ook de zevende maal zal je niets overkomen. In tijden van honger behoedt Hij je voor de dood, in tijden van oorlog voor de macht van het zwaard.

0Shares
Lees meer ...

Job 6:1-13 Jobs antwoord op Elifaz’ eerste betoog 1

Hierop antwoordde Job: ‘Weeg mijn verdriet en mijn boosheid, leg mijn lijden erbij in de weegschaal: zwaarder is het dan het zand van de zee. Daarom waren mijn woorden zo onbezonnen. De pijlen van de Ontzagwekkende steken in mij, mijn geest wordt door hun gif vergiftigd. Voor mij staat de slagorde van Gods verschrikkingen.

0Shares
Lees meer ...

Job 6:14-30 Jobs antwoord op Elifaz’ eerste betoog 2

Wie zich bekommert om een vriend in nood toont zijn eerbied voor de Ontzagwekkende. Maar mijn vrienden zijn onbetrouwbaar, als beken die voorbijstromen, troebel onder het ijs, donker in de sneeuw. ’s Zomers slinken ze en zijn niet meer te horen, ze verdampen in de hitte en zijn onvindbaar. Al kronkelend door de woestenij eindigen ze in het niets en gaan verloren. Karavanen van Tema speuren naar hun loop, reizigers uit Seba rekenen op hun water.

0Shares
Lees meer ...

Job 7:1-21 Jobs antwoord op Elifaz’ eerste betoog 3

Is het aardse leven van de mens geen slavendienst, brengt hij zijn dagen niet door als een dagloner? Als een slaaf smacht hij naar schaduw, als een dagloner wacht hij op zijn loon. Maanden van leegte heb ik ervaren, nachtenlang werd ik door ellende overmand. Als ik ga slapen, vraag ik: “Wanneer sta ik weer op?” Maar de avond duurt en duurt en onrust vervult me tot de ochtendwind komt. Mijn lichaam is met wormen en korsten bedekt, mijn huid verschilfert en laat los. Mijn dagen gaan sneller dan een weversspoel, ze haasten zich naar een einde zonder hoop. Bedenk toch: in een zucht is mijn leven voorbij, nooit weer zal mijn blik het goede aanschouwen.

0Shares
Lees meer ...

Job 8:1-22 Bildads eerste betoog 1

Toen nam Bildad uit Suach het woord: ‘Hoe lang blijf je deze dingen nog verkondigen? Al die woorden van je – ze zijn niets dan wind. Is God dan onrechtvaardig? Zou de Ontzagwekkende het recht verdraaien? Als je kinderen tegen Hem gezondigd hebben, gingen zij te gronde aan wat zij zelf misdeden. Als jij je zelf tot God zult wenden en de Ontzagwekkende om genade smeekt, als je rein bent, en rechtschapen – dan zal Hij het voor je opnemen en zal de gerechtigheid weer wonen in je huis. En al was je verleden onbeduidend, je toekomst zal des te grootser zijn.

0Shares
Lees meer ...

Job 9:1-24 Jobs antwoord op Bildads eerste betoog 1

Hierop antwoordde Job: ‘Zeker, ik weet dat het zo is, hoe kan een mens in zijn recht staan tegenover God? Als je met Hem een rechtsgeding wilt aangaan, heb je niet één op de duizend maal een weerwoord. Hoe wijs van hart, hoe sterk een mens ook is, God kan hij nimmer straffeloos trotseren. Hij verplaatst bergen, voor men het merkt; in Zijn woede stoot Hij ze omver. De aarde schudt Hij van haar plaats, zodat haar zuilen wankelen. De Zon houdt op te schijnen als Hij het beveelt, en Hij sluit de sterren weg, verzegeld. Hij spant het hemelgewelf, Hij alleen, en wandelt op de hoog oprijzende zee. De Grote Beer heeft Hij gemaakt, en Orion, de Plejaden en de sterren van het zuiden.

0Shares
Lees meer ...

Job 9:25-35 Jobs antwoord op Bildads eerste betoog 2

Mijn dagen gaan sneller dan een ijlbode; ze vliegen voorbij zonder enige vreugde. Ze spoeden langs als rieten boten, als een adelaar die wegschiet naar zijn prooi. Als ik zeg: “Laat ik mijn geklaag nu staken en een vrolijker gezicht zetten,” dan blijft mijn pijn me angst aanjagen en weet ik: nooit verklaart U mij onschuldig.

0Shares
Lees meer ...

Job 10:1-22 Jobs antwoord op Bildads eerste betoog 3

Vervuld van afschuw voor het leven laat ik mijn klacht de vrije loop en zal ik spreken uit het bitterst van mijn ziel. Tegen God zal ik zeggen: “Veroordeel mij niet, laat me weten waarom U mij bestrijdt. Doet het U goed mij te verdrukken, te verachten wat Uw handen hebben voortgebracht en de plannen van de goddelozen te begunstigen? Hebt U de ogen van een mens, ziet U zoals mensenogen zien? Zijn Uw dagen als de dagen van een sterveling, Uw jaren als de levensdagen van een mens? Zoals U naar mijn fouten speurt, zoals U probeert te ontdekken wat ik heb misdaan! U weet dat ik niet schuldig ben, maar niets kan mij uit Uw macht bevrijden.

0Shares
Lees meer ...

Job 11:1-20 Sofars eerste betoog

Toen nam Sofar uit Naäma het woord: ‘Vraagt die woordenstroom niet om een tegenstem? Zo’n zwetser krijgt toch niet zomaar gelijk?  Denk je dat jouw dwaasheid ons tot zwijgen brengt? Dat je spot door niemand aan de kaak gesteld wordt?  Je beweert: “Zuiver zijn mijn woorden en onschuldig ben ik in Uw ogen.”  O, wilde God zelf toch eens spreken en zich tot jou richten,  om de geheimen van Zijn wijsheid te onthullen – want ondoorgrondelijk zijn Zijn werken -, dan zou je weten: God rekent je niet al je zonden aan.  Kun jij Gods wijsheid ten diepste doorvorsen, het wezen van de Ontzagwekkende geheel omvatten?

0Shares
Lees meer ...
Page 4 of 9
1 2 3 4 5 6 9