Met alle inwoners van Juda en Jeruzalem, de priesters en de Levieten, kortom, de hele bevolking, van hoog tot laag, begaf hij zich naar de tempel van de HEER. Daar las hij hun de hele tekst voor van het verbondsboek dat in de tempel was gevonden. Staande op zijn vaste plaats bekrachtigde hij ten overstaan van de HEER het verbond.
Lees meer ...2 Kronieken 35:1-11 Pesachviering 1
Josia vierde in Jeruzalem Pesach ter ere van de HEER. Op de veertiende dag van de eerste maand werden de dieren voor het pesachoffer geslacht. Hij liet de priesters aantreden om hun taken uit te voeren en spoorde hen aan hun dienst in de tempel van de HEER plichtsgetrouw te volbrengen. En de Levieten, die heel Israël onderwijzen en voor de dienst van de HEER geheiligd zijn, droeg hij op: ‘Zet de heilige ark neer in de tempel die koning Salomo van Israël, de zoon van David, heeft gebouwd. U hoeft de ark niet meer op uw schouders mee te dragen. Voortaan kunt u zich volledig wijden aan de dienst van de HEER, uw God, en Zijn volk Israël.
Lees meer ...2 Kronieken 35:12-19 Pesachviering 2
Zij verwijderden ook de delen die verbrand moesten worden en deelden die uit aan de families van het gewone volk, zodat die ze aan de HEER konden aanbieden zoals in het boek van Mozes is voorgeschreven. Hetzelfde gebeurde met de runderen. Het vlees voor het pesachoffer werd, anders dan dat voor de overige offers, dat in kookpotten, pannen en schalen werd bereid, boven het vuur geroosterd, zoals de regel voorschrijft, en meteen onder het volk uitgedeeld. Daarna maakten de Levieten ook voor zichzelf en voor de priesters het pesachmaal klaar.
Lees meer ...2 Kronieken 35:20-27-36:1 De dood van Josia
Na dit alles, nadat Josia in de tempel orde op zaken had gesteld, gebeurde het dat koning Necho van Egypte optrok om slag te leveren bij Karkemis aan de Eufraat. Josia trok hem tegemoet. Koning Necho stuurde hem afgezanten met het volgende bericht: ‘Wat wilt u van mij, koning van Juda? Het is niet tegen u dat ik optrek, maar tegen het koningshuis waarmee ik in oorlog ben. God heeft mij gezegd dat ik moest voortmaken. U kunt u beter niet mengen in de zaken van God, die mij ter zijde staat, anders zal Hij u vernietigen.’
Lees meer ...2 Kronieken 36:2-4 De regering van Joachaz
Joachaz was drieëntwintig jaar oud toen hij koning werd. Drie maanden regeerde hij in Jeruzalem. Toen werd hij afgezet door de koning van Egypte, die het land een schatting oplegde van honderd talent zilver en één talent goud.
Lees meer ...2 Kronieken 36:5-8 De regering van Jojakim
Jojakim was vijfentwintig jaar oud toen hij koning werd. Elf jaar regeerde hij in Jeruzalem. Hij deed wat slecht is in de ogen van de HEER, zijn God. Koning Nebukadnessar van Babylonië trok tegen hem ten strijde, nam hem gevangen en voerde hem, boeiden hem met bronzen ketenen, mee naar Babel.
Lees meer ...2 Kronieken 36:9-10 De regering van Jojachin
Jojachin was acht jaar oud toen hij koning werd. Drie maanden en tien dagen regeerde hij in Jeruzalem. Hij deed wat slecht is in de ogen van de HEER.
Lees meer ...2 Kronieken 36:11-21 De regering van Sedekia; de verwoesting van Jeruzalem
Sedekia was eenentwintig jaar oud toen hij koning werd. Elf jaar regeerde hij in Jeruzalem. Hij deed wat slecht is in de ogen van de HEER, zijn God, en boog het hoofd niet voor Jeremia toen die hem in opdracht van de HEER waarschuwde. Ook kwam hij in opstand tegen koning Nebukadnessar, die hem bij God trouw had laten zweren. Koppig en halsstarrig weigerde hij terug te keren naar de HEER, de God van Israël. Ook de leiders van de priesters en het volk verzaakten voortdurend hun plichten, gaven zich over aan de verfoeilijke praktijken van andere volken en bezoedelden de tempel die de HEER in Jeruzalem geheiligd had.
Lees meer ...2 Kronieken 36:22-23 Opdracht tot herbouw van de tempel
In het eerste regeringsjaar van Cyrus, de koning van Perzië, ging in vervulling wat de HEER Jeremia had laten aankondigen. Hij zette de koning ertoe aan om in zijn hele koninkrijk mondeling en ook schriftelijk het volgende besluit bekend te laten maken:
Lees meer ...Ezra 1:1-4 Opdracht tot herbouw van de tempel
In het eerste regeringsjaar van Cyrus, de koning van Perzië, ging in vervulling wat de HEER Jeremia had laten aankondigen. Hij zette de koning ertoe aan om in zijn hele koninkrijk mondeling en ook schriftelijk het volgende besluit bekend te laten maken: ‘Dit zegt Cyrus, de koning van Perzië: Alle koninkrijken van de aarde heeft de HEER, de God van de hemel, mij gegeven.
Lees meer ...