Rechabeam trouwde met Machalat. Zij was een dochter van Jerimot, een zoon van David, en Abihaïl, een dochter van Isaï’s zoon Eliab. Ze baarde hem de zonen Jeüs, Semarja en Zaham. Later nam hij Maächa tot vrouw, de dochter van Absalom. Zij baarde hem Abia, Attai, Ziza en Selomit.
Lees meer ...2 Kronieken 12:1-11 De regering van Rechabeam 3
Toen Rechabeam zich eenmaal verzekerd wist van zijn positie en hij de macht stevig in handen had, legde hij de wet van de HEER naast zich neer, en alle Israëlieten volgden zijn voorbeeld. En omdat ze hun plicht tegenover de HEER verzaakten, gebeurde het in het vijfde regeringsjaar van koning Rechabeam dat koning Sisak van Egypte tegen Jeruzalem ten strijde trok met twaalfhonderd strijdwagens, zestigduizend ruiters en een ontelbare menigte voetvolk die hij uit Egypte had meegenomen: Libiërs, Sukkieten en Nubiërs. Hij veroverde de versterkte steden van Juda en trok op tot aan Jeruzalem.
Lees meer ...2 Kronieken 12:12-16 De regering van Rechabeam 4
Omdat Rechabeam zich verootmoedigd had, wendde de HEER Zijn toorn van hem af en richtte hij hem niet geheel en al te gronde – ook vanwege het goede dat er was in Juda. Koning Rechabeam verstevigde zijn positie in Jeruzalem en behield het koningschap. Hij was eenenveertig jaar oud toen hij koning werd.
Lees meer ...2 Kronieken 13:1-11 De regering van Abia 1
Abia werd koning van Juda in het achttiende regeringsjaar van koning Jerobeam. Drie jaar regeerde hij in Jeruzalem. Zijn moeder was Micha, de dochter van Uriël, uit Gibea. Abia was in oorlog met Jerobeam. Abia trok ten strijde met een leger van vierhonderdduizend uitgelezen krijgshelden, en Jerobeam bracht achthonderdduizend voortreffelijke krijgslieden tegen hem in stelling. Abia posteerde zich op de Semaraïm, in het bergland van Efraïm, en riep: ‘Jerobeam en Israël, luister naar mij! U zou toch moeten weten dat de HEER, de God van Israël, het koningschap over Israël voor eeuwig aan David en zijn nakomelingen heeft gegeven, in een met zout bekrachtigd verbond.
Lees meer ...2 Kronieken 13:12-23 De regering van Abia 2
Besef wel: God zelf voert ons aan, en Zijn priesters staan klaar om tegen u op de signaaltrompetten te blazen. Israëlieten, bind de strijd niet aan met de HEER, de God van uw voorouders, want u zult het onderspit delven.’ Jerobeam had een deel van zijn troepen een omtrekkende beweging laten maken tot achter de Judese linies. De hoofdmacht van zijn leger stond tegenover hen, de rest was verdekt achter hen opgesteld. Plotseling werden de Judeeërs zowel frontaal als in de rug aangevallen. Ze riepen de HEER om hulp, terwijl de priesters de trompetten lieten schallen.
Lees meer ...2 Kronieken 14:1-7 De regering van Asa 1
Tijdens de regering van Asa heerste er tien jaar vrede in het land. Asa deed wat goed en juist is in de ogen van de HEER, zijn God. Hij verwijderde de uitheemse altaren en de offerplaatsen, verbrijzelde de gewijde stenen en hakte de Asjerapalen om. Hij hield de Judeeërs voor dat ze hun heil moesten zoeken bij de HEER, de God van hun voorouders, en Zijn wetten en bepalingen moesten naleven. Uit alle steden van Juda liet hij de offerplaatsen en de wierookaltaren verwijderen.
Lees meer ...2 Kronieken 14:8-14 De regering van Asa 2
Na verloop van tijd viel de Nubiër Zerach het land binnen met een leger van duizend maal duizenden soldaten en driehonderd strijdwagens, en rukte op tot aan Maresa. Asa ging hem tegemoet en bracht zijn leger in stelling in de vallei van Sefata, bij Maresa. Hij riep de HEER, zijn God, aan met de woorden: ‘HEER, er is niemand die hulp biedt zoals U wanneer de machteloze het moet opnemen tegen een overmacht.
Lees meer ...2 Kronieken 15:1-11 De regering van Asa 3
Azarja, de zoon van Oded, werd gegrepen door de geest van God. Hij ging Asa tegemoet en zei tegen hem: ‘Asa en Juda en Benjamin, luister naar mij! De HEER staat aan uw kant zolang u aan Zijn kant staat. Als u Hem zoekt, zal Hij zich door u laten vinden, maar als u zich van Hem afwendt, zal Hij zich van u afwenden. Lange tijd hebben de Israëlieten zonder de ware God geleefd, zonder priesters om hun de wet uit te leggen, zonder onderricht. Pas in hun rampspoed keerden ze terug naar de HEER, de God van Israël; ze hebben Hem gezocht en Hij heeft zich door hen laten vinden.
Lees meer ...2 Kronieken 15:12-19 De regering van Asa 4
Ze zwoeren dat ze zich met hart en ziel zouden richten naar de HEER, de God van hun voorouders, en dat iedereen die zich daar niet aan hield, jong of oud, man of vrouw, zou worden gedood. Met luide stem zwoeren ze trouw aan de HEER. Daarbij juichten ze en lieten ze de trompetten en ramshoorns schallen. Iedereen in Juda verheugde zich over de eed die ze hadden afgelegd.
Lees meer ...2 Kronieken 16:1-10 De regering van Asa 5
Maar in het zesendertigste regeringsjaar van Asa viel koning Basa van Israël Juda binnen en versterkte hij Rama om de aan- en afvoerwegen voor koning Asa van Juda af te snijden. Daarom nam Asa goud en zilver uit de schatkamers van de tempel en uit het koninklijk paleis en liet dat met de volgende woorden overhandigen aan koning Benhadad van Aram, die in Damascus zetelde: ‘Wij zijn bondgenoten, en onze vaders waren dat ook. Hierbij bied ik u goud en zilver aan. Verbreek uw verdrag met koning Basa van Israël, zodat hij zich uit mijn land terugtrekt.’
Lees meer ...