Page 35 of 48
1 33 34 35 36 37 48

2 Kronieken 8:1-11 Andere ondernemingen van Salomo 1

Twintig jaar had Salomo besteed aan de bouw van de tempel voor de HEER en het koninklijk paleis. De steden die koning Churam hem gegeven had breidde hij uit, zodat daar Israëlieten konden wonen. Hij trok op tegen Hamat-Soba en veroverde het. Hij versterkte Tadmor, dat in de woestijn ligt, en de steden die hij in Hamat had laten bouwen om er voorraden op te slaan. Van Hoog-Bet-Choron en Laag-Bet-Choron maakte hij vestingsteden met muren en vergrendelbare stadspoorten,

0Shares
Lees meer ...

2 Kronieken 8:12-18 Andere ondernemingen van Salomo 2

Toen de tempel eenmaal voltooid was, bracht Salomo brandoffers op het altaar van de HEER dat hij tegenover de voorhal van de tempel had laten maken. Daar bracht hij de offers die Mozes had voorgeschreven voor sabbat, nieuwemaan en de drie grote jaarlijkse feesten: het feest van het Ongedesemde brood, het Wekenfeest en het Loofhuttenfeest.

0Shares
Lees meer ...

2 Kronieken 9:1-12 Bezoek van de koningin van Seba

De roem van Salomo was tot de koningin van Seba doorgedrongen. Ze ging naar hem toe om hem met raadsels op de proef te stellen en kwam naar Jeruzalem met een grote karavaan kamelen beladen met reukwerk, een grote hoeveelheid goud, en edelstenen. Ze bracht Salomo een bezoek en legde hem alle vragen voor die ze had bedacht. En Salomo wist op al haar vragen een antwoord, er was er niet één waarop hij het antwoord schuldig moest blijven. Toen de koningin van Seba merkte hoe wijs Salomo was en ze het paleis zag dat hij gebouwd had, de gerechten die bij hem op tafel kwamen, de wijze waarop zijn hovelingen aanzaten, de kleding en de goede manieren van zijn bedienden en schenkers en de plechtige stoet waarin hij zich naar de tempel van de HEER begaf, was ze buiten zichzelf van bewondering.

0Shares
Lees meer ...

2 Kronieken 9:13-21 Salomo’s rijkdom 1

Koning Salomo ontving jaarlijks zeshonderdzesenzestig talent goud, nog afgezien van het goud dat de handelskaravanen meebrachten. Ook de Arabische vorsten en de stadhouders van Israël droegen goud en zilver aan Salomo af. De koning liet tweehonderd grote schilden maken van gedreven goud; in één zo’n schild werd zeshonderd sjekel gedreven goud verwerkt. En ook nog driehonderd kleinere schilden van gedreven goud; in één zo’n schild werd driehonderd sjekel goud verwerkt.

0Shares
Lees meer ...

2 Kronieken 9:22-28 Salomo’s rijkdom 2

Koning Salomo overtrof alle andere koningen op aarde in rijkdom en wijsheid. Van heinde en ver kwamen koningen naar Salomo toe om te luisteren naar de wijsheid waarmee God hem vervuld had. En allemaal brachten ze geschenken mee: zilveren en gouden voorwerpen, gewaden, wapens, reukwerk, paarden en muildieren. Dat ging zo jaar in jaar uit.

0Shares
Lees meer ...

2 Kronieken 10:1-11 De scheuring van het rijk 1

Rechabeam ging naar Sichem, waar heel Israël was samengekomen om hem tot koning uit te roepen. Zodra Jerobeam, de zoon van Nebat, hiervan hoorde, keerde hij terug uit Egypte, waarheen hij voor koning Salomo was gevlucht. Er werden boden gestuurd om hem te halen, en samen met de Israëlieten wendde hij zich tot Rechabeam met het volgende verzoek: ‘Uw vader heeft ons een zwaar juk opgelegd. Maakt u onze taak nu minder zwaar, verlicht het juk waarmee uw vader ons heeft belast, dan zullen wij u dienen.’

0Shares
Lees meer ...

2 Kronieken 10:12-19 De scheuring van het rijk 2

Toen Jerobeam en de andere Israëlieten op de derde dag bij koning Rechabeam terugkwamen, zoals hun gezegd was, gaf de koning hun een hardvochtig antwoord. Hij legde de raad van de oudsten naast zich neer en antwoordde zoals de jongemannen hem hadden aangeraden: ‘Ik zal u een zwaar juk opleggen, ik zal het zelfs nog verzwaren. Mijn vader heeft u gehoorzaamheid geleerd met zwepen, ik zal u gehoorzaamheid leren met schorpioenen.’

0Shares
Lees meer ...

2 Kronieken 11:5-17 De regering van Rechabeam 1

Rechabeam zetelde in Jeruzalem. Van verschillende steden in Juda en Benjamin maakte hij vestingsteden: Betlehem, Etam, Tekoa, Bet-Sur, Socho, Adullam, Gat, Maresa, Zif, Adoraïm, Lachis, Azeka, Sora, Ajjalon en Hebron. Hij maakte er sterke vestingen van door er overal een bevelhebber aan te stellen, voorraden voedsel, olie en wijn op te slaan en ze alle te bewapenen met grote schilden en lansen. Hij maakte de vestingsteden zo sterk dat Juda en Benjamin voor hem behouden bleven.

0Shares
Lees meer ...
Page 35 of 48
1 33 34 35 36 37 48