Enige tijd later was er een veldslag tegen de Filistijnen, bij Gezer. Maar Sibbechai uit Chusa doodde de Refaïet Sippai, en daarop gaven de Filistijnen zich gewonnen. Tijdens een andere veldslag tegen de Filistijnen werd Lachmi, de broer van Goliat uit Gat, gedood door Elchanan, de zoon van Jaïr.
Lees meer ...1 Kronieken 21:1-13 De volkstelling 1
Satan keerde zich tegen Israël en zette David ertoe aan in Israël een volkstelling te houden. De koning zei tegen Joab en tegen de bevelhebbers van het leger: ‘Houd in Israël een volkstelling, van Dan tot Berseba, en breng mij de uitslag, zodat ik weet hoe groot het is.’ Joab antwoordde: ‘Al zou de HEER Zijn volk nog honderdmaal zo groot maken als nu, mijn heer en koning, het blijven allen dienaren van mijn heer. Dus waarom wilt u dit? Waarom zou u schuld op Israël laden?’ Maar het woord van de koning was wet, dus ging Joab op weg. Hij trok heel het land door, en ten slotte kwam hij weer terug in Jeruzalem. Hij meldde de uitkomst van de volkstelling aan David: Israël telde één miljoen honderdduizend mannen die de wapens konden hanteren en Juda vierhonderdzeventigduizend.
Lees meer ...1 Kronieken 21:14-24 De volkstelling 2
De HEER liet in Israël de pest uitbreken. Zeventigduizend Israëlieten vonden de dood. God stuurde Zijn engel ook naar Jeruzalem om daar dood en verderf te zaaien, maar toen Hij het onheil zag dat werd aangericht, begon Hij het te betreuren. ‘Genoeg!’ zei Hij tegen de engel. ‘Laat je hand zakken!’ De engel van de HEER stond bij het bergterras waar de Jebusiet Ornan zijn graan dorste. Toen David opkeek zag hij de engel van de HEER tussen aarde en hemel staan, het blanke zwaard uitgestrekt over Jeruzalem. David en de oudsten wierpen zich, gehuld in een boetekleed, ter aarde en David zei tegen God: ‘Ik was het toch die opdracht heeft gegeven tot een volkstelling?
Lees meer ...1 Kronieken 21:25-30-22:1 De volkstelling 3
David betaalde Ornan zeshonderd sjekel goud voor het terrein. Hij bouwde er een altaar voor de HEER en bracht brandoffers en vredeoffers. Hij riep de HEER aan, en de HEER antwoordde hem door vanuit de hemel vuur te laten neerdalen op het altaar waarop het brandoffer lag.
Lees meer ...1 Kronieken 22:2-12 Voorbereidingen voor de tempelbouw 1
David gaf opdracht om alle vreemdelingen in Israël op te roepen en stelde hen aan als steenhouwers om stenen te houwen voor de bouw van de tempel van God. Hij legde een grote voorraad ijzer aan om er spijkers en klinknagels voor de poortdeuren van te maken, een grote voorraad koper, zo veel dat het niet te wegen was, en verzamelde een ontelbaar aantal cederstammen, die hem door de Sidoniërs en Tyriërs in overvloed werden geleverd. David dacht namelijk bij zichzelf: Mijn zoon Salomo is nog jong en onervaren, en de tempel die voor de HEER zal worden gebouwd moet zo groots en indrukwekkend worden dat hij over de hele wereld geroemd en bewonderd wordt.
Lees meer ...1 Kronieken 22:13-19 Voorbereidingen voor de tempelbouw 2
Wanneer je je houdt aan de bepalingen en regels die de HEER met betrekking tot Israël aan Zijn dienaar Mozes heeft opgedragen, zul je zeker slagen. Wees vastberaden en standvastig, laat je door niets weerhouden of ontmoedigen. Kijk, ik heb al voorbereidingen getroffen voor de bouw van een tempel voor de HEER en daarbij kosten noch moeite gespaard: honderdduizend talent goud en een miljoen talent zilver, een hoeveelheid koper en ijzer, niet te wegen zo groot, en een voorraad balken en stenen.
Lees meer ...1 Kronieken 23:1-20 Indeling en taken van de Levieten 1
Toen David oud was geworden en zijn levenseinde naderde, riep hij zijn zoon Salomo tot koning van Israël uit. Nadat hij de leiders van Israël en de priesters en Levieten bijeen had geroepen, werden alle mannelijke Levieten van dertig jaar en ouder hoofdelijk geteld: het waren er achtendertigduizend. Vierentwintigduizend van hen kregen de verantwoordelijkheid voor de eredienst in de tempel van de HEER; zesduizend werden aangesteld als griffiers en rechters, vierduizend als poortwachters en vierduizend kregen tot taak de lofzang voor de HEER te begeleiden ‘op,’ zoals David zei, ‘de instrumenten die ik voor dat doel heb laten maken.’ David deelde de Levieten in afdelingen in, naar de families van Gerson, Kehat en Merari. De Gersonieten: Ladan en Simi. Ladan had drie zonen: Jechiël, de belangrijkste, Zetam en Joël.
Lees meer ...1 Kronieken 23:21-32 Indeling en taken van de Levieten 2
Zonen van Merari: Machli en Musi. Zonen van Machli: Elazar en Kis. Elazar had toen hij stierf geen zonen, alleen dochters. Hun neven, de zonen van Kis, namen hen in hun familie op door met hen te trouwen. Musi had drie zonen: Machli, Eder en Jeremot. Dit waren de nakomelingen van Levi, ingedeeld naar familie, de dienstafdelingen onder leiding van de familiehoofden. Zij werden voortaan vanaf de leeftijd van twintig jaar hoofdelijk geteld en met naam en toenaam geregistreerd voor de dienst in de tempel van de HEER. David had namelijk gezegd: ‘De HEER, de God van Israël, heeft Zijn volk rust gegeven. Hij zal nu voor altijd in Jeruzalem komen wonen.
Lees meer ...1 Kronieken 24:1-19 Indeling van de priesters
De nakomelingen van Aäron, ingedeeld in afdelingen: Zonen van Aäron: Nadab en Abihu, Eleazar en Itamar. Nadab en Abihu stierven eerder dan hun vader en lieten geen zonen na, zodat alleen Eleazar en Itamar het priesterambt uitoefenden. Samen met Sadok uit de familie van Eleazar en Achimelech uit de familie van Itamar deelde David de nakomelingen van Aäron in een dienstrooster in. De familie van Eleazar bleek meer familiehoofden te tellen dan de familie van Itamar, daarom werd de familie van Eleazar naar zestien hoofden ingedeeld en de familie van Itamar naar acht.
Lees meer ...1 Kronieken 24:20-31 Indeling van de overige Levieten
De indeling van de overige Levieten: Zoon van Amram: Subaël; zoon van Subaël: Jechdejahu. Rechabja; zoon van Rechabja: Jissia, een familiehoofd. De Jisharieten: Selomot; zonen van Selomot: Jachat en Benai. Zoon van Uzziël: Micha; zoon van Micha: Samir. De broer van Micha: Jissia; zoon van Jissia: Zecharja. Zonen van Merari: Machli en Musi.
Lees meer ...