Zij werden bijgestaan door hun verwanten Zecharja, Ben, Jaäziël, Semiramot, Jechiël, Unni, Eliab, Benaja, Maäseja, Mattitja, Elifelehu, Miknejahu, en Obed-Edom en Jeïel, de poortwachters. De zangers Heman, Asaf en Etan lieten de koperen cimbalen klinken, Zecharja, Aziël, Semiramot, Jechiël, Unni, Eliab, Maäseja en Benaja bespeelden de harpen, die in een hoge toonsoort waren gestemd, en Mattitja, Elifelehu, Miknejahu, Obed-Edom, Jeïel en Azazjahu de lager gestemde lieren. Kenanja, een van de Levitische familiehoofden, had de leiding van de stoet.
Lees meer ...1 Kronieken 16:1-24 De ark feestelijk ingehaald in Jeruzalem 3
De ark van God werd neergezet in de tent die David had laten oprichten, en men bracht brandoffers en vredeoffers aan God. Na afloop daarvan zegende David het volk in de naam van de HEER. Aan alle Israëlieten, zowel de mannen als de vrouwen, liet hij brood, gedroogde dadels en rozijnen uitdelen. David stelde de volgende Levieten aan om dienst te doen bij de ark van de HEER door de HEER, de God van Israël, te roemen, te loven en te prijzen: Asaf als leider en Zecharja als zijn helper. Jeïel, Semiramot, Jechiël, Mattitja, Eliab, Benaja, Obed-Edom en Jeïel moesten de harpen en lieren bespelen, en Asaf moest de cimbalen slaan. De priesters Benaja en Jachaziël moesten voortdurend op de trompetten blazen voor de ark van het verbond met God.
Lees meer ...1 Kronieken 16:25-43 De ark feestelijk ingehaald in Jeruzalem 4
Groot is de HEER, Hem komt alle lof toe, geducht is Hij, meer dan alle goden. De goden van de volken zijn minder dan niets, maar de HEER: Hij heeft de hemel gemaakt. Glans en glorie gaan voor Hem uit, macht en luister vullen Zijn woning. Erken de HEER, stammen en volken, erken de HEER, Zijn majesteit en macht, erken de HEER, de majesteit van Zijn naam, draag geschenken voor Hem aan. Buig u voor de HEER in Zijn heilige glorie, huiver, heel de aarde, wanneer Hij verschijnt. Vast staat de wereld, ze wankelt niet. Laat de hemel zich verheugen, de aarde juichen. Zeg onder de volken: “De HEER is Koning.” Laat bruisen de zee en het leven dat haar vult, laat het veld juichen en alles wat daar groeit,
Lees meer ...1 Kronieken 17:1-14 Toezeggingen over de voortzetting van Davids koningshuis 1
Toen David zijn intrek had genomen in het paleis, zei hij tegen de profeet Natan: ‘Nu woon ik hier in een paleis van cederhout, terwijl de ark van het verbond met de HEER in een tent staat.’ ‘Doe wat uw hart u ingeeft,’ antwoordde Natan, ‘God staat u immers ter zijde.’ Maar diezelfde nacht richtte God zich tot Natan: ‘Zeg tegen Mijn dienaar David: “Dit zegt de HEER: Jij zult voor Mij geen huis bouwen om in te wonen. Nooit heb Ik in een huis gewoond, vanaf de dag dat Ik de Israëlieten uit Egypte heb geleid tot nu toe! In tent en tabernakel ging Ik van de ene verblijfplaats naar de andere.
Lees meer ...1 Kronieken 17:15-27 Toezeggingen over de voortzetting van Davids koningshuis 2
Natan bracht alles wat hij had gezien en gehoord aan David over. Koning David ging het heiligdom binnen, nam plaats voor de HEER en bad: ‘Wie ben ik, HEER, mijn God, wat is mijn familie, dat U mij zo ver hebt gebracht? En alsof dat nog niet genoeg was, God, hebt U ook gesproken over de toekomst van mijn koningshuis. U hebt mij uitgekozen als kroon op de mensheid, door God, de HEER, verheven. Wat kan ik verder nog zeggen over de grote eer die U mij bewijst? U kent Uw dienaar. Omwille van Uw dienaar, HEER, en in overeenstemming met Uw voornemen, hebt U al deze grootse dingen gedaan en ze bekendgemaakt.
Lees meer ...1 Kronieken 18:1-13 Davids overwinningen
Enige tijd later versloeg David de Filistijnen. Hij onderwierp hen en ontnam hun Gat en de omliggende dorpen. Ook de Moabieten versloeg hij. Sindsdien waren de Moabieten aan David onderworpen en moesten ze schatting afdragen. Bij Hamat versloeg hij Hadadezer, de koning van Soba, toen deze op weg was om zijn macht te vestigen over het gebied langs de Eufraat. David veroverde duizend strijdwagens op hem en nam zevenduizend wagenmenners en twintigduizend man voetvolk gevangen. De strijdwagens schakelde hij uit door van alle paarden, op honderd span na, de pezen door te laten snijden. Van de Arameeërs uit de buurt van Damascus die koning Hadadezer van Soba te hulp kwamen, versloeg David er tweeëntwintigduizend.
Lees meer ...1 Kronieken 18:14-17 Davids ambtenaren
David regeerde over heel Israël. Hij behandelde zijn onderdanen goed en rechtvaardig. Joab, de zoon van Seruja, was opperbevelhebber van het leger; Josafat, de zoon van Achilud, was kanselier; Sadok, de zoon van Achitub, en Abjatar, de zoon van Abimelech, waren priester;
Lees meer ...1 Kronieken 19:1-9 Oorlog tegen de Ammonieten en de Arameeërs 1
Enige tijd later stierf Nachas, de koning van Ammon. Zijn zoon volgde hem op. Toen zei David: ‘Ik wil Chanun, de zoon van Nachas, op gepaste wijze behandelen, want zijn vader heeft mij ook altijd op gepaste wijze behandeld,’ en hij stuurde afgezanten om hem zijn deelneming te betuigen met het verlies van zijn vader. Toen de afgezanten in Ammon waren aangekomen om Chanun Davids deelneming over te brengen, zeiden de raadsheren van Ammon tegen Chanun: ‘Dacht u dat David u zijn deelneming laat overbrengen omdat hij de nagedachtenis van uw vader wil eren?
Lees meer ...1 Kronieken 19:10-19 Oorlog tegen de Ammonieten en de Arameeërs 2
Joab, die zag dat hij op twee fronten werd bedreigd, koos de allerbeste soldaten van Israël uit en stelde deze op tegen de Arameeërs. De rest van de soldaten plaatste hij onder bevel van zijn broer Absai en stelde hij op tegen de Ammonieten. Daarbij zei hij: ‘Als de Arameeërs sterker blijken dan ik, kom jij mij te hulp, en als de Ammonieten sterker blijken dan jij, zal ik jou helpen. Wees sterk! Laten we onze krachten bundelen omwille van ons volk en de steden van onze God; de HEER zal doen wat Hij het beste vindt.’
Lees meer ...1 Kronieken 20:1-3 Oorlog tegen de Ammonieten en de Arameeërs 3
Bij het aanbreken van het voorjaar, de tijd waarin koningen gewoonlijk ten strijde trekken, leidde Joab een verwoestende veldtocht door Ammon. Hij sloeg het beleg voor Rabba, terwijl David zelf in Jeruzalem achterbleef. Nadat Joab de stad had ingenomen en met de grond gelijk gemaakt, nam David de koning van de Ammonieten de kroon van het hoofd.
Lees meer ...