Hizkia, de zoon van Achaz, werd koning van Juda in het derde regeringsjaar van koning Hosea van Israël, de zoon van Ela. Hij was vijfentwintig jaar oud toen hij koning werd. Negenentwintig jaar regeerde hij in Jeruzalem. Zijn moeder was Abi, de dochter van Zecharja. Hij deed wat goed is in de ogen van de HEER, net zoals zijn voorvader David gedaan had. Hij verwijderde de offerplaatsen, verbrijzelde de gewijde stenen, haalde de Asjerapalen omver en sloeg de koperen slang die Mozes gemaakt had aan stukken. De Israëlieten hadden namelijk nog altijd de gewoonte voor deze slang, die de naam Koperslang droeg, wierook te branden. Hizkia stelde zijn vertrouwen in de HEER, de God van Israël. Nooit, noch voor noch na zijn tijd, is hij geëvenaard, door geen van de koningen van Juda.
Lees meer ...2 Koningen 18:13-23 Jeruzalem door Sanherib bedreigd 1
In het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia trok koning Sanherib van Assyrië op tegen de versterkte steden van Juda en nam ze in. Koning Hizkia van Juda stuurde afgezanten naar de koning van Assyrië, die in Lachis verbleef. Hun boodschap luidde: ‘Ik ben tegenover u in gebreke gebleven. Staak uw aanval. Wat u mij oplegt, zal ik dragen.’ De koning van Assyrië eiste van koning Hizkia van Juda driehonderd talent zilver en dertig talent goud. Hizkia droeg al het zilver af dat zich in de tempel van de HEER en de schatkamers van het koninklijk paleis bevond. Ook liet hij het gouden beslag verwijderen dat hij zelf op de deuren en deurposten van de grote zaal van de tempel had laten aanbrengen, en gaf dat aan de koning van Assyrië.
Lees meer ...2 Koningen 18:24-29 Jeruzalem door Sanherib bedreigd 2
Zolang u voor strijdwagens en ruiters op Egypte vertrouwt, zult u immers nog niet de afgevaardigde van de minste dienaar van mijn heer kunnen weerstaan. U denkt toch niet dat hij zonder instemming van de HEER is opgetrokken om Jeruzalem te vernietigen? De HEER heeft hem gezegd: “Val dit land aan en vernietig het.”’
Lees meer ...2 Koningen 18:30-37 Jeruzalem door Sanherib bedreigd 3
Laat hij u niet verleiden uw vertrouwen te stellen in de HEER. Als hij beweert: ‘De HEER zal ons vast en zeker redden en deze stad zal niet in handen vallen van de koning van Assyrië,’ luister dan niet naar hem. Want dit zegt de koning van Assyrië: ‘Geef u over en stel u onder mijn hoede, dan kan ieder van u van zijn wijnstok en zijn vijgenboom eten en het water uit zijn eigen put drinken, tot ik kom en u meevoer naar een land dat niet onderdoet voor dat van u:
Lees meer ...2 Koningen 19:1-13 Jeruzalem door Sanherib bedreigd 4
Zodra koning Hizkia de boodschap hoorde, scheurde hij zijn kleren, trok een boetekleed aan en begaf zich naar de tempel van de HEER. Hofmeester Eljakim, hofschrijver Sebna en de oudsten van de priesters stuurde hij gehuld in boetekleren naar de profeet Jesaja, de zoon van Amos. Ze zeiden hem: ‘Dit zegt Hizkia: “Deze dag is er een van angst, straf en vernedering: het is als bij een geboorte waarbij de baarmoeder ontsloten is maar de kracht om te baren ontbreekt. Maar misschien slaat de HEER, uw God, acht op wat de rabsake gezegd heeft, die door zijn heer, de koning van Assyrië, hierheen is gestuurd om de levende God te honen, en misschien zal Hij die belediging vergelden. Bid daarom voor degenen van ons volk die er nog over zijn.”’
Lees meer ...2 Koningen 19:14-28 Jeruzalem door Sanherib bedreigd 5
Toen Hizkia de brief had gelezen die de boden hem overhandigd hadden, ging hij naar de tempel van de HEER en legde de brief daar open voor Hem neer. En hij bad tot de HEER: ‘HEER, God van Israël, U die op de cherubs troont, U alleen bent God van alle koninkrijken op aarde, U hebt de hemel en de aarde gemaakt. Leen mij Uw oor, HEER, en luister, open Uw ogen en zie toe. Hoor met welke woorden Sanherib de levende God hoont. Het is waar, HEER, de koningen van Assyrië hebben andere volken en hun landen verwoest en hun goden aan het vuur prijsgegeven. Dat waren dan ook geen goden, het waren slechts maaksels van mensenhanden, beelden van hout en steen, die ze vernietigd hebben.
Lees meer ...2 Koningen 19:29-37 Jeruzalem door Sanherib bedreigd 6
Jou, Hizkia, kondig Ik het volgende aan: dit jaar zul je eten wat er na de oogst toevallig nog opkomt, volgend jaar wat er vanzelf groeit, maar het jaar daarna kun je zaaien en oogsten, wijngaarden planten en van de opbrengst eten. De Judeeërs die ontkomen en het overleven, zullen wortel schieten en vrucht dragen, want wie het overleven en ontkomen, zullen zich vanuit Jeruzalem, vanaf de Sion verspreiden. De HEER zal zich daarvoor beijveren.
Lees meer ...2 Koningen 20:1-11 Hizkia’s ziekte en genezing 1
Omstreeks dezelfde tijd werd Hizkia dodelijk ziek. De profeet Jesaja, de zoon van Amos, kwam naar hem toe en zei: ‘Dit zegt de HEER: Maak je laatste wilsbeschikking op, want je sterft. Je zult niet meer beter worden.’ Hizkia draaide zijn gezicht naar de muur en bad tot de HEER: ‘HEER, ik smeek U, neem toch in aanmerking dat ik me altijd oprecht en met heel mijn hart naar Uw wil heb gericht en steeds heb gedaan wat goed is in Uw ogen.’ Daarbij stortte hij bittere tranen. Toen richtte de HEER zich opnieuw tot Jesaja, die de binnenste hof nog niet verlaten had, en zei:
Lees meer ...2 Koningen 20:12-21 Hizkia’s ziekte en genezing 2
In die tijd stuurde koning Berodach-Baladan van Babylonië, de zoon van Baladan, die had vernomen dat Hizkia ziek was, gezanten met brieven en een geschenk naar hem toe. Hizkia nam hun boodschap in ontvangst en liet hun al zijn schatkamers zien: het zilver, het goud, het reukwerk, de kostbare oliën, en ook zijn arsenaal en alles wat zich in zijn magazijnen bevond. Er was niets in zijn paleis of in zijn rijk dat Hizkia hun niet liet zien. De profeet Jesaja ging naar koning Hizkia toe en vroeg hem: ‘Wat hebben deze mannen tegen u gezegd? Waar kwamen ze vandaan?’
Lees meer ...2 Koningen 21:1-9 Manasse, koning van Juda 1
Manasse was twaalf jaar oud toen hij koning werd. Vijfenvijftig jaar regeerde hij in Jeruzalem. Zijn moeder was Chefsiba. Hij deed wat slecht is in de ogen van de HEER: hij gaf zich over aan de verfoeilijke praktijken van de volken die de HEER voor de Israëlieten verdreven had. Hij herstelde de offerplaatsen die zijn vader Hizkia verwijderd had, richtte nieuwe altaren op voor Baäl en maakte een nieuwe Asjerapaal, naar het voorbeeld van koning Achab van Israël. Hij aanbad de hemellichamen en diende die. Hij richtte altaren op in de tempel van de HEER, waarvan de HEER had gezegd: ‘In Jeruzalem zal Ik Mijn naam laten wonen,’
Lees meer ...