Josafat, de zoon van Asa, werd koning van Juda in het vierde regeringsjaar van koning Achab van Israël. Hij was vijfendertig jaar oud toen hij koning werd, en hij regeerde vijfentwintig jaar in Jeruzalem. Zijn moeder was Azuba, de dochter van Silchi. Hij volgde in alle opzichten het voorbeeld van zijn vader Asa en deed wat goed is in de ogen van de HEER.
Lees meer ...1 Koningen 22:52-54 Achazja, koning van Israël
Achazja, de zoon van Achab, werd koning van Israël in het zeventiende regeringsjaar van koning Josafat van Juda. Twee jaar regeerde hij in Samaria over Israël. Hij deed wat slecht is in de ogen van de HEER, en volgde zo het voorbeeld van zijn vader en zijn moeder en van Jerobeam, de zoon van Nebat, die de Israëlieten tot zonde had aangezet.
Lees meer ...2 Koningen 1:1-8 De dood van Achazja 1
Na de dood van Achab kwam Moab tegen Israël in opstand. Achazja was uit het venster gevallen van een vertrek op de bovenverdieping van zijn paleis in Samaria, en zwaargewond geraakt. Hij stuurde boden uit met de opdracht Baäl-Zebub, de god van Ekron, te raadplegen. ‘Vraag hem of ik mijn val zal overleven.’ Een engel van de HEER zei tegen de Tisbiet Elia: ‘Ga de boden van de koning van Samaria tegemoet en zeg hun: “U gaat Baäl-Zebub, de god van Ekron, raadplegen, alsof Israël zelf geen God heeft.
Lees meer ...2 Koningen 1:9-18 De dood van Achazja 2
Achazja stuurde een bevelhebber met vijftig mannen naar Elia toe. Ze troffen Elia aan op de top van een berg. De bevelhebber zei: ‘Godsman, de koning beveelt u naar beneden te komen.’ Maar Elia antwoordde: ‘Als ik een godsman ben, laat er dan vuur uit de hemel komen om u en uw vijftig mannen te verteren.’ Hierop kwam er vuur uit de hemel dat de bevelhebber en zijn mannen verteerde. Opnieuw stuurde de koning een bevelhebber met vijftig mannen naar Elia toe, en die zei tegen Elia: ‘Godsman, de koning beveelt u onmiddellijk naar beneden te komen.’ En weer antwoordde Elia: ‘Als ik een godsman ben, laat er dan vuur uit de hemel komen om u en uw vijftig mannen te verteren.’
Lees meer ...2 Koningen 2:1-10 Elia in de hemel opgenomen 1
De tijd was niet ver meer dat de HEER Elia in een stormwind in de hemel zou opnemen. Elia en Elisa stonden op het punt uit Gilgal te vertrekken, maar Elia zei tegen Elisa: ‘Blijf jij hier, de HEER wil dat ik naar Betel ga.’ Elisa antwoordde: ‘Zo waar de HEER leeft, en zo waar u leeft, er is geen denken aan dat ik u alleen laat gaan.’ Zo gingen ze samen op weg naar Betel. De profeten uit Betel kwamen Elisa vanuit de stad tegemoet en zeiden tegen hem: ‘Weet u wel dat de HEER vandaag uw meester van u zal wegnemen?’ ‘Ja, ik weet het,’ antwoordde hij. ‘Zegt u maar niets.’ Elia zei tegen Elisa: ‘Blijf jij hier, Elisa, de HEER wil dat ik naar Jericho ga.’
Lees meer ...2 Koningen 2:11-18 Elia in de hemel opgenomen 2
En terwijl ze liepen te praten, werden ze plotseling uit elkaar gedreven door een wagen van vuur, met paarden van vuur ervoor, en Elia werd in een stormwind meegevoerd naar de hemel. Elisa zag het gebeuren en riep uit: ‘Vader, Vader! Strijdwagen en ruiterij van Israël!’ Toen hij Elia niet meer kon zien, scheurde hij zijn kleren. Hij raapte Elia’s mantel, die was afgegleden, op, en liep terug. Bij de oever van de rivier hield hij stil.
Lees meer ...2 Koningen 2:19-25 Eerste optreden van Elisa
De inwoners van Jericho zeiden tegen Elisa: ‘De ligging van de stad is goed, zoals u ziet, maar het water is slecht en de grond veroorzaakt misgeboorten.’ Elisa zei: ‘Breng me een nieuwe schaal, met wat zout erop.’ Ze brachten hem een schaal, en Elisa ging naar de bron en strooide daar zout in terwijl hij zei: ‘Dit zegt de HEER: Hierbij zuiver Ik dit water. Het zal geen sterfgevallen of misgeboorten meer veroorzaken.’
Lees meer ...2 Koningen 3:1-11 Joram, koning van Israël, trekt ten strijde tegen Moab 1
Joram, de zoon van Achab, werd koning van Israël in het achttiende regeringsjaar van koning Josafat van Juda. Twaalf jaar regeerde hij in Samaria. Hij deed wat slecht is in de ogen van de HEER, maar ging daarin niet zo ver als zijn vader en moeder. De steen die zijn vader ter ere van Baäl had opgericht, liet hij verwijderen, maar voor het overige hield hij vast aan de zondige praktijken van Jerobeam, de zoon van Nebat, die de Israëlieten tot zonde had aangezet; daarmee brak hij niet. Koning Mesa van Moab was schapenfokker. Hij moest aan de koning van Israël jaarlijks honderdduizend lammeren afstaan en honderdduizend ongeschoren rammen.
Lees meer ...2 Koningen 3:12-21 Joram, koning van Israël, trekt ten strijde tegen Moab 2
‘Als iemand ons kan zeggen wat de HEER met ons voorheeft, is hij het wel,’ zei Josafat. De koning van Israël, Josafat en de koning van Edom gingen naar Elisa toe, maar Elisa zei tegen de koning van Israël: ‘Wat wilt u van mij? Gaat u maar naar de profeten van uw vader en moeder.’ ‘Nee,’ zei Joram, ‘want het is de HEER die deze drie koningen bijeen heeft gebracht om ze aan Moab uit te leveren.’ Toen antwoordde Elisa: ‘Zo waar de HEER leeft, de HEER van de hemelse machten, in wiens dienst ik sta, het is dat ik zoveel achting heb voor koning Josafat van Juda, anders zou ik u geen blik waardig keuren.
Lees meer ...2 Koningen 3:22-27 Joram, koning van Israël, trekt ten strijde tegen Moab 3
Toen zij diezelfde morgen opstonden, kleurde het eerste zonlicht het water rood als bloed, en toen de Moabieten dat zagen riepen ze uit: ‘Maar dat is bloed! De koningen zijn natuurlijk onderling slaags geraakt en nu hebben ze elkaar gedood. Eropaf, Moab, op naar de buit!’ Maar toen de Moabieten bij het kamp van de Israëlieten kwamen, werden ze overrompeld.
Lees meer ...