Dit zijn de laatste woorden van David: Zo spreekt David, de zoon van Isaï, zo spreekt hij, tot hoge macht verheven, de gezalfde van de God van Jakob, de geliefde zanger van Israël: ‘De geest van de HEER sprak in mij, Zijn woorden zijn op mijn tong. De God van Israël heeft gesproken, de rots van Israël heeft over mij gezegd: “Wie rechtvaardig heerst over de mensen, heerst in diep ontzag voor God.
Lees meer ...2 Samuel 23:8-17 Davids helden 1
Dit zijn de namen van Davids helden: Isboset uit Chachmon was de belangrijkste van het beroemde drietal. Hij doorboorde met zijn speer achthonderd mannen in één gevecht. De tweede van de drie helden was Elazar, een zoon van Dodo uit Achoach. Hij was erbij toen David en zijn mannen de Filistijnen honend uitdaagden. Daarop trokken de Filistijnen hun troepen samen voor de strijd, en Israël moest zich terugtrekken. Maar Elazar hield stand en sloeg op de Filistijnen in; zelfs toen hij niet meer kon liet hij het zwaard niet los. Zo schonk de HEER Israël die dag een grote overwinning.
Lees meer ...2 Samuel 23:18-39 Davids helden 2
Abisai, een broer van Joab en een zoon van Seruja, was de belangrijkste van de dertig helden. Hij doorboorde met zijn speer driehonderd mannen. Zo maakte hij naam bij het drietal. Hij was de aanvoerder van de dertig helden en stond van hen het meest in aanzien, maar met het beroemde drietal kon hij zich niet meten. Ook Benaja, de zoon van Jojada, uit Kabseël, was een dapper en krijgshaftig man. Hij versloeg de twee zonen van Ariël uit Moab. Een andere keer, toen het sneeuwde, liet hij zich in een put zakken en doodde daar een leeuw. Ook versloeg hij eens een Egyptenaar, een reus van een kerel.
Lees meer ...2 Samuel 24:1-14 De volkstelling 1
Opnieuw ontstak de HEER in toorn tegen Israël. Hij zette David tegen het volk op met de woorden: ‘Ga in Israël en Juda een volkstelling houden.’ De koning zei tegen Joab, de opperbevelhebber van zijn leger: ‘Ga alle stammen van Israël af, van Dan tot Berseba, en schrijf de weerbare mannen in, zodat ik weet hoe groot mijn leger is.’ Joab antwoordde: ‘Moge de HEER, uw God, uw leger tijdens uw leven nog honderdmaal zo sterk maken als nu, mijn heer en koning, maar waarom wilt u dit eigenlijk?’ Maar het woord van de koning was wet, dus trokken Joab en de bevelhebbers van het leger erop uit om een volkstelling te houden onder het volk van Israël. Ze staken de Jordaan over en begonnen in Aroër, een Gaditische vesting aan de Arnon.
Lees meer ...2 Samuel 24:15-25 De volkstelling 2
Diezelfde morgen nog liet de HEER in Israël de pest uitbreken, die duurde tot de vastgestelde tijd. Van Dan tot Berseba vonden zeventigduizend mensen de dood. Maar toen de engel zijn hand naar Jeruzalem uitstrekte om ook daar dood en verderf te zaaien, begon de HEER het onheil dat was aangericht te betreuren. ‘Genoeg!’ zei Hij tegen de engel. ‘Laat je hand zakken!’ De engel van de HEER stond bij het bergterras waar de Jebusiet Arauna zijn graan dorste. Toen David de engel die dood en verderf onder het volk zaaide zag staan, zei hij tegen de HEER: ‘Ik ben het die gezondigd heeft; ik ben het die een zonde heeft begaan. Maar deze arme schapen, wat hebben zij misdaan?
Lees meer ...1 Koningen 1:1-10 Salomo tot koning gezalfd 1
Koning David was op hoge leeftijd gekomen. Hoewel men hem met dekens toedekte, kon hij het niet meer warm krijgen. Zijn hovelingen zeiden tegen hem: ‘Laat ons een jong meisje voor u zoeken, mijn heer en koning, dat u gezelschap kan houden en verzorgen. Laat haar in uw schoot slapen, dan zult u weer warm worden.’ Ze gingen overal in Israël op zoek naar een mooi meisje, en de keus viel op Abisag uit de stad Sunem. Haar brachten ze bij de koning. Ze was werkelijk bijzonder mooi.
Lees meer ...1 Koningen 1:11-26 Salomo tot koning gezalfd 2
Natan zei tegen Batseba, de moeder van Salomo: ‘Hebt u het gehoord? Adonia, de zoon van Chaggit, is buiten medeweten van onze heer David tot koning uitgeroepen. Laat mij u raadgeven: stel uw leven en dat van uw zoon Salomo in veiligheid! Ga naar koning David en zeg hem: “Hebt u, mijn heer en koning, mij niet zelf gezworen dat mijn zoon Salomo na u koning zou zijn, en dat hij op uw troon zou zitten? Waarom is Adonia dan koning geworden?” Terwijl u met de koning spreekt, zal ik binnenkomen en uw woorden aanvullen.’ Batseba ging het vertrek binnen waar de oude koning werd verzorgd door Abisag uit Sunem. Ze neeg en knielde voor de koning, en hij vroeg haar wat ze wenste.
Lees meer ...1 Koningen 1:27-40 Salomo tot koning gezalfd 3
Als dit van u is uitgegaan, mijn heer en koning, waarom hebt u mij dan niet laten weten wie er na u op uw troon zou zitten?’ Koning David nam het woord en beval: ‘Laat Batseba hier komen.’ Batseba liep op de koning toe en ging voor hem staan, en de koning zwoer: ‘Zo waar de HEER leeft, die mij steeds uit de nood heeft gered, vandaag zal ik doen wat ik je bij de HEER, de God van Israël, gezworen heb: je zoon Salomo zal na mij koning zijn, en hij zal in mijn plaats op mijn troon zitten.’ Batseba neeg, boog diep voorover en zei: ‘Moge mijn heer, koning David, leven tot in eeuwigheid.’ Toen beval koning David: ‘Laat de priester Sadok, de profeet Natan en Benaja, de zoon van Jojada, hier komen.’
Lees meer ...1 Koningen 1:41-53 Salomo tot koning gezalfd 4
Adonia en al zijn gasten waren juist aan het einde van de maaltijd gekomen toen dit rumoer tot hen doordrong. Toen Joab het geluid van de ramshoorn herkende, vroeg hij: ‘Waarom komt er zo’n lawaai uit de stad?’ Hij was nog niet uitgesproken, of daar kwam Jonatan aan, de zoon van de priester Abjatar. Adonia zei: ‘Kom eens hier, op jou kan ik vertrouwen, dus je zult wel goed nieuws brengen.’ Maar Jonatan antwoordde: ‘Integendeel! Onze heer, koning David, heeft Salomo tot koning uitgeroepen. Hij heeft de priester Sadok en de profeet Natan met hem meegestuurd, en ook Benaja met de Keretieten en Peletieten. Ze hebben hem op het muildier van de koning laten rijden, en bij de Gichonbron hebben Sadok en Natan hem tot koning gezalfd.
Lees meer ...1 Koningen 2:1-12 Davids laatste wilsbeschikking 1
Toen David zijn einde voelde naderen, droeg hij zijn zoon Salomo op: ‘Ik moet nu heengaan, net als iedereen. Wees sterk en laat zien dat je een man bent. Houd je aan je verplichtingen tegenover de HEER, je God: gehoorzaam Hem en neem Zijn bepalingen, geboden, rechtsregels en voorschriften in acht, zoals die zijn vastgelegd in de wetten van Mozes. Dan zul je slagen in alles wat je doet en onderneemt, en dan zal de HEER Zijn woord aan mij gestand doen: Als je zonen het rechte pad houden en Mij met hart en ziel toegewijd blijven, dan zal er altijd een van jouw nakomelingen op de troon van Israël zitten.
Lees meer ...