Page 3 of 3
1 2 3

Nehemia 2:1-10 Nehemia gaat naar Jeruzalem

Het was in de maand nisan, in het twintigste regeringsjaar van Artaxerxes. De wijn stond op tafel. Ik nam de wijn en bood die de koning aan. Nooit had hij iets op me aan te merken gehad, maar nu zei hij: ‘Waarom kijk je zo somber, je bent toch niet ziek? Er is vast iets dat je dwarszit.’ Ik schrok hevig en zei: ‘Majesteit, leef in eeuwigheid! Hoe zou ik niet somber zijn als de stad waar mijn voorouders begraven zijn, is verwoest en haar poorten in vlammen zijn opgegaan?’ ‘Wat is dan je wens?’ vroeg de koning. Ik bad tot de God van de hemel, en antwoordde de koning: ‘Als het de koning goeddunkt,

0Shares
Lees meer ...

Nehemia 2:11-20 Nehemia krijgt medestanders in Jeruzalem

Zo kwam ik in Jeruzalem aan. Na drie dagen trok ik er met enkele mannen in de nacht op uit. Ik had niemand verteld welke plannen mijn God mij voor Jeruzalem had ingegeven, en het enige dier dat ik bij me had, was het dier waarop ik reed. Die nacht ging ik door de Dalpoort en langs de Drakenbron naar de Mestpoort, om de neergehaalde stadsmuren en de door vuur verteerde poorten te inspecteren. Ik ging door naar de Bronpoort en naar de Koningsvijver, waar mijn rijdier niet verder kon. Daarom klom ik die nacht door het Kidrondal omhoog om de muur te inspecteren,

0Shares
Lees meer ...
Page 3 of 3
1 2 3