Zonen van Merari:
Machli en Musi. Zonen van Machli:
Elazar en Kis. Elazar had toen hij stierf geen zonen, alleen dochters. Hun neven, de zonen van Kis, namen hen in hun familie op door met hen te trouwen. Musi had drie zonen:
Machli, Eder en Jeremot.
Dit waren de nakomelingen van Levi, ingedeeld naar familie, de dienstafdelingen onder leiding van de familiehoofden. Zij werden voortaan vanaf de leeftijd van twintig jaar hoofdelijk geteld en met naam en toenaam geregistreerd voor de dienst in de tempel van de HEER. David had namelijk gezegd:
‘De HEER, de God van Israël, heeft Zijn volk rust gegeven. Hij zal nu voor altijd in Jeruzalem komen wonen. De Levieten hoeven de tabernakel en de voorwerpen voor de eredienst daarom niet meer mee te dragen.’ Volgens de laatste aanwijzingen van David werden dus ook de Levieten van twintig jaar en ouder meegeteld. Zij kregen tot taak de nakomelingen van Aäron behulpzaam te zijn bij de dienst in de tempel van de HEER, het werk in de tempelhoven en de voorraadkamers, het reinigen van de heilige voorwerpen en alle andere werkzaamheden die verband houden met de eredienst in de tempel van God. Zo waren zij verantwoordelijk voor de toonbroden, de tarwebloem voor de graanoffers, de ongedesemde broden, de op de bakplaat gebakken broden waarvan het deeg met olijfolie werd bereid, en het afmeten en wegen van alle ingrediënten. Verder moest bij het brandofferen voor de HEER elke ochtend en elke avond, en op sabbat, nieuwemaan en de andere hoogtijdagen steeds het voorgeschreven aantal Levieten aantreden om de lof van de HEER te zingen. De Levieten vervulden dus hun plichten bij de ontmoetingstent en het heiligdom door hun verwanten, de nakomelingen van Aäron, behulpzaam te zijn bij de dienst in de tempel van de HEER.