In Gibeon woonde de stichter van Gibeon met zijn vrouw, die Maächa heette, en zijn zonen:
Abdon, de oudste, en Sur, Kis, Baäl en Nadab, Gedor, Achio en Zecher. Miklot verwekte Sima. Zij volgden het voorbeeld van hun verwanten en vestigden zich bij hen in Jeruzalem.
Ner verwekte Kis, Kis verwekte Saul, Saul verwekte Jonatan, Malkisua, Abinadab en Esbaäl. De zoon van Jonatan was Meribbaäl. Meribbaäl verwekte Micha. Zonen van Micha:
Piton, Melech, Tarea en Achaz. Achaz verwekte Jehoadda, Jehoadda verwekte Alemet, Azmawet en Zimri. Zimri verwekte Mosa en Mosa verwekte Bina. Bina was de vader van Rafa, de vader van Elasa, de vader van Asel. Asel had zes zonen. Zij heetten Azrikam, Bocheru, Jismaël, Searja, Obadja en Chanan; allemaal zonen van Asel. Zonen van Asels broer Esek:
Ulam, de oudste, Jeüs, de tweede, en Elifelet, de derde. De zonen van Ulam waren dappere krijgslieden, boogschutters. Ze kregen veel zonen en kleinzonen, honderdvijftig in totaal.
Zij allen waren afstammelingen van Benjamin.
Zo is heel Israël ingeschreven in de registers die zijn opgenomen in de kroniek van de koningen van Israël.