Joram wendde de teugels en vluchtte weg, terwijl hij Achazja toeriep:
‘Verraad, Achazja!’ Maar Jehu greep snel zijn boog en trof Joram tussen zijn schouderbladen. De pijl ging dwars door zijn hart en Joram zakte in zijn wagen in elkaar. Jehu zei tegen zijn adjudant Bidkar:
‘Pak hem op en gooi hem op de akker van de Jizreëliet Nabot. U herinnert u vast nog hoe wij tweeën zij aan zij achter zijn vader Achab reden toen de HEER de volgende profetie over hem uitsprak:
“Zo waar Ik gisteren het bloed van Nabot en zijn zonen heb zien vloeien – zo spreekt de HEER -, zo waar zal Ik het u op deze akker vergelden – zo spreekt de HEER.” Dus pak hem op en gooi hem op de akker, zoals de HEER heeft gezegd.’ Koning Achazja van Juda, die zag wat er gebeurde, vluchtte in de richting van Bet-Haggan. Maar Jehu zette de achtervolging in en riep:
‘Dood ook hem!’ Achazja werd getroffen terwijl hij in zijn wagen de pas van Gur bij Jibleam opreed. Hij wist te ontkomen naar Megiddo, en daar is hij gestorven. Zijn dienaren brachten zijn lichaam op een wagen over naar Jeruzalem, waar ze hem begroeven bij zijn voorouders in de Davidsburcht. Achazja was koning van Juda geworden in het elfde regeringsjaar van Joram, de zoon van Achab.