De koningin van Seba schonk Salomo honderdtwintig talent goud en een grote hoeveelheid reukwerk en edelstenen. Zoveel reukwerk als de koningin van Seba aan koning Salomo gaf, is later nooit meer aangevoerd. De vloot van Chiram die het goud uit Ofir had meegebracht, voerde van daar ook een grote hoeveelheid sandelhout en edelstenen mee. Uit het sandelhout liet Salomo balustrades maken voor de tempel van de HEER en het koninklijk paleis, en ook lieren en harpen voor de zangers. Het is tot op de dag van vandaag niet meer voorgekomen dat er zulk sandelhout werd aangevoerd. Koning Salomo gaf de koningin van Seba de gebruikelijke koninklijke geschenken en daarbij nog alles wat ze verder maar vroeg. Daarna keerde ze met haar gevolg naar haar eigen land terug.