David hield zich dus buiten de stad verborgen. Met nieuwemaan zette de koning zich aan het feestmaal. Toen de koning ging zitten, op zijn vaste plaats tegen de wand, stond Jonatan op. Abner nam plaats naast Saul; Davids plaats bleef onbezet. Saul zei er die dag niets van; hij dacht bij zichzelf dat het misschien toeval was, dat David niet rein was of iets dergelijks. Maar toen Davids plaats de volgende dag, de tweede dag van het nieuwemaansfeest, nog steeds onbezet bleef, vroeg Saul aan zijn zoon Jonatan: ‘Waarom is de zoon van Isaï niet aan de maaltijd verschenen, gisteren niet en vandaag ook niet?’
Lees meer ...1 Samuel 20:35-42-21:1 Jonatans verbond met David 4
De volgende morgen ging Jonatan met een knechtje de stad uit om David op de afgesproken plaats te ontmoeten. ‘Zoek snel de pijlen op die ik afschiet,’ beval hij hem. Zodra de jongen wegrende, schoot Jonatan een pijl over hem heen. Toen de jongen bij de plek kwam waar de pijl terecht was gekomen, riep Jonatan hem na: ‘Ligt de pijl niet verder weg?’ En: ‘Schiet op, blijf daar niet zo staan!’
Lees meer ...1 Samuel 21:2-8 David ontkomt met behulp van Achimelech 1
David begaf zich naar Nob, naar de priester Achimelech. Deze kwam hem ongerust tegemoet en vroeg: ‘Waarom bent u alleen, waarom is er niemand bij u?’ ‘Orders van de koning,’ antwoordde David. ‘De koning heeft me belast met een opdracht waarvan niemand iets mag weten. Mijn mannen wachten op me op een afgesproken plek. Maar nu terzake: wat hebt u in voorraad? Geef me vijf broden, of wat u anders in huis hebt.’
Lees meer ...1 Samuel 21:9-16 David ontkomt met behulp van Achimelech 2
‘Hebt u hier misschien ook een lans of een zwaard?’ vroeg David aan Achimelech. ‘Ik heb niet eens mijn zwaard en mijn andere wapens kunnen meenemen, zoveel haast was er bij de opdracht van de koning.’ ‘Ik heb hier het zwaard van de Filistijn Goliat, die u in de Terebintenvallei verslagen hebt,’ antwoordde de priester. ‘Daar hangt het, achter het priestergewaad, gewikkeld in een doek. Als u wilt kunt u het meenemen. Een ander wapen is hier niet.’ ‘Zoals dit is er geen tweede,’ zei David. ‘Geef het mij.’
Lees meer ...1 Samuel 22:1-5 David ontkomt met behulp van Achimelech 3
David ging weer weg uit Gat en vond een veilig heenkomen in een grot in de buurt van Adullam. Toen zijn broers en zijn overige familieleden dat hoorden, voegden ze zich daar bij hem. Ook allerlei mensen die in moeilijkheden zaten, schulden hadden of verbitterd waren, sloten zich bij hem aan. David werd hun aanvoerder; het was een groep van ongeveer vierhonderd man.
Lees meer ...1 Samuel 22:6-16 Saul wreekt zich op de priesters van Nob 1
Saul zat met zijn speer in zijn hand onder de tamarisk op de heuvel bij Gibea, met al zijn dienaren om zich heen. Toen hij hoorde dat David en zijn mannen waren gesignaleerd, zei hij tegen zijn dienaren: ‘Mannen van Benjamin, luister. Heeft de zoon van Isaï u allemaal soms akkers en wijngaarden beloofd? Verwacht u dat hij u zal aanstellen als bevelhebber over duizend of honderd man? Waarom spant u anders tegen mij samen? Niemand heeft me ingelicht dat mijn zoon een verbond heeft gesloten met de zoon van Isaï. Niemand van u bekommert zich om mij. En niemand heeft me laten weten dat het nu al zo ver is dat mijn zoon mijn dienaar heeft opgestookt om me te belagen.’
Lees meer ...1 Samuel 22:17-23 Saul wreekt zich op de priesters van Nob 2
En hij beval de soldaten van de lijfwacht die naast hem stonden: ‘Sla toe, dood de priesters van de HEER, want ze hebben David geholpen, en hoewel ze wisten dat hij voortvluchtig was, hebben ze mij niet op de hoogte gesteld.’ Maar de lijfwachten van de koning weigerden hun hand op te heffen tegen de priesters van de HEER. Daarom zei de koning tegen Doëg: ‘Doet u het dan.
Lees meer ...1 Samuel 23:1-13 David bevrijdt Keïla
Het was David ter ore gekomen dat de Filistijnen een aanval deden op Keïla en het graan van de dorsvloeren wegroofden. David raadpleegde de HEER en vroeg: ‘Zal ik de strijd met deze Filistijnen aanbinden?’ De HEER antwoordde: ‘Ja, bind de strijd aan met de Filistijnen; je zult Keïla bevrijden.’ Maar Davids mannen zeiden: ‘We zitten hier in Juda al zo in angst, wat moet het dan niet worden wanneer we naar Keïla gaan, de Filistijnse gelederen tegemoet?’ Daarom raadpleegde David nogmaals de HEER, en de HEER antwoordde: ‘Komaan, ruk op naar Keïla; Ik lever de Filistijnen aan je uit.’ Toen ging David met zijn manschappen naar Keïla en leverde slag met de Filistijnen.
Lees meer ...1 Samuel 23:14-24 David in de woestijn van Juda 1
David en zijn mannen verschansten zich in rotsholen in de met kloven doorsneden woestenij ten oosten van Zif. Saul stuurde elke dag verkenners uit om David op te sporen, maar God leverde hem niet aan hem uit. David, die in Choresa zat, in de woestijn van Zif, merkte wel dat Saul het nog steeds op zijn leven gemunt had. Sauls zoon Jonatan zocht David in Choresa op om hem te zeggen dat hij op God moest blijven vertrouwen. ‘Je hoeft niet bang te zijn,’ zei hij, ‘mijn vader Saul zal je niet te pakken krijgen. Jij zult koning van Israël worden en ik zal je tweede man zijn.
Lees meer ...1 Samuel 23:25-28 David in de woestijn van Juda 2
Toen David hoorde dat Saul en zijn mannen hem op het spoor waren, daalde hij in het ravijn af. Saul, die had vernomen dat David zich in de woestijn bij Maon bevond, begon daar jacht op hem te maken. Saul volgde het pad aan de ene kant van de kloof en David en zijn mannen het pad aan de andere kant.
Lees meer ...