In de vallei van Bet-Semes waren mensen bezig met de tarweoogst. Toen ze plotseling de ark zagen aankomen, waren ze bijzonder blij die te zien. Op de akker van Josua, een van de inwoners van Bet-Semes, kwam de wagen tot stilstand. Ze hakten de wagen tot brandhout en offerden daarop de koeien aan de HEER. Maar eerst hadden de Levieten de ark van de HEER van de wagen geladen en hem samen met de zadeltas met de gouden voorwerpen neergezet op een grote steen die daar lag. De bevolking van Bet-Semes bracht die dag brandoffers en vredeoffers aan de HEER.
Lees meer ...1 Samuel 7:2-6 Samuel spreekt het volk toe 1
Er verstreek geruime tijd vanaf de dag dat de ark naar Kirjat-Jearim was overgebracht, wel twintig jaar. Steeds meer Israëlieten klaagden hun nood bij de HEER. Ten slotte sprak Samuël het volk als volgt toe: ‘Als het u werkelijk ernst is terug te keren naar de HEER, doe dan de vreemde goden zoals Astarte weg en richt u met heel uw hart naar de HEER.
Lees meer ...1 Samuel 7:7-17 Samuel spreekt het volk toe 2
Toen de Filistijnse stadsvorsten vernamen dat de Israëlieten in Mispa bijeen waren gekomen, trokken ze op naar Israël. De Israëlieten hoorden hiervan en werden bang. Ze zeiden tegen Samuël: ‘Laat ons niet in de steek en roep voor ons de HEER, onze God, te hulp, opdat Hij ons redt uit de greep van de Filistijnen.’ Samuël nam een lammetje en droeg het in zijn geheel als brandoffer aan de HEER op. Hij riep de HEER om hulp voor Israël, en de HEER verhoorde hem.
Lees meer ...1 Samuel 8:1-9 Israël vraagt een koning 1
Toen Samuël oud geworden was, benoemde hij zijn zonen tot rechters over Israël. De oudste heette Joël en de tweede Abia. Ze bestuurden het land vanuit Berseba. Maar ze volgden het voorbeeld van hun vader niet na: ze waren op eigen voordeel uit, namen steekpenningen aan en verdraaiden het recht. De oudsten van Israël kwamen daarom bij elkaar en gingen naar Rama, naar Samuël.
Lees meer ...1 Samuel 8:10-22 Israël vraagt een koning 2
Samuël vertelde alles wat de HEER had gezegd aan het volk, dat om een koning vroeg. Toen zei hij: ‘Dit zijn de rechten die aan het koningschap verbonden zijn: Uw zonen zal een koning u afnemen en ze indelen bij zijn strijdwagens, zijn ruiterij of zijn persoonlijke escorte, of ze aanstellen als bevelhebbers over duizend man of over vijftig. Hij zal ze zijn akkers laten ploegen, zijn oogst laten binnenhalen en zijn wapens en strijdwagens laten maken. Uw dochters zal hij u afnemen om ze zalf te laten bereiden en te laten koken en bakken. Uw vruchtbaarste landerijen, wijngaarden en olijfgaarden zal hij u afnemen en toewijzen aan zijn hovelingen.
Lees meer ...1 Samuel 9:1-10 Saul door Samuel tot koning gezalfd 1
In Benjamin woonde een man die Kis heette. Hij was een zoon van Abiël, die een zoon was van Seror, de zoon van Bechorat, de zoon van Afiach. Hij behoorde tot de stam Benjamin en was een vermogend man. Hij had een zoon die Saul heette, een lange, goedgebouwde jongeman die met kop en schouders boven iedereen in Israël uitstak. Op een keer, toen zijn ezelinnen waren zoekgeraakt, zei Kis tegen zijn zoon: ‘Vooruit, ga jij met een van de knechten de ezelinnen zoeken.’ Saul doorkruiste het bergland van Efraïm: Hij zocht in de streek Salisa, maar ze vonden ze niet. Hij zocht in de streek Saälim, maar van de ezelinnen geen spoor.
Lees meer ...1 Samuel 9:11-22 Saul door Samuel tot koning gezalfd 2
Toen ze de helling naar de stad op gingen, kwamen ze een paar meisjes tegen die op weg waren om water te putten. ‘Is de ziener in de stad?’ vroegen ze. ‘Jazeker,’ antwoordden de meisjes. ‘Als u snel bent, treft u hem nog. Hij is juist vandaag naar de stad gekomen ter gelegenheid van het offerfeest. Als u nu de stad binnengaat, treft u hem nog aan voordat hij naar de offerhoogte gaat voor het offermaal. De genodigden wachten namelijk met eten op hem, omdat hij het offer moet zegenen voor ze aan de maaltijd beginnen. Maak voort, dan kunt u hem niet mislopen.’
Lees meer ...1 Samuel 9:23-27 Saul door Samuel tot koning gezalfd 3
Tegen de offerbereider zei Samuël: ‘Dien nu het stuk vlees op dat ik u gegeven heb met het verzoek het apart te houden.’ De offerbereider nam de rechterachterbout en diende die aan Saul op met de woorden: ‘Alstublieft. Dit stuk is speciaal voor u apart gehouden ter gelegenheid van deze bijeenkomst, die door Samuël is belegd. Laat het u smaken.’
Lees meer ...1 Samuel 10:1-8 Saul door Samuel tot koning gezalfd 4
Hij goot een kruikje olie over Sauls hoofd uit, kuste hem en zei: ‘Hierbij zalft de HEER u tot vorst over het volk dat Hem toebehoort.’ Daarna zei hij: ‘Als u straks na ons afscheid verdergaat, zult u in Selsach op de grens met Benjamin bij het graf van Rachel twee mannen aantreffen. Zij zullen u vertellen dat de ezelinnen waarnaar u op zoek was terecht zijn, en dat uw vader zich over hen geen zorgen meer maakt, maar dat hij ongerust is over u en zich afvraagt wat hij moet doen om u te vinden.
Lees meer ...1 Samuel 10:9-16 Saul door Samuel tot koning gezalfd 5
En inderdaad, zodra Saul zich had omgedraaid om zijn weg te vervolgen, maakte God van hem een ander mens. En alle voorspelde gebeurtenissen kwamen diezelfde dag nog uit. Toen ze bij Gibea aankwamen, kwam hun een stoet profeten tegemoet. Saul werd gegrepen door de geest van God en raakte net als zij in vervoering. Allen die hem van vroeger kenden en zagen dat hij zich in vervoering bij de profeten had aangesloten, zeiden tegen elkaar: ‘Wat is er met de zoon van Kis gebeurd? Hoort Saul nu ook al bij de profeten?’
Lees meer ...