Page 13 of 19
1 11 12 13 14 15 19

Rechters 19:1-10 Het gastrecht geschonden in Gibea 1

In die tijd, toen er geen koning in Israël was, woonde er een Leviet diep in het bergland van Efraïm. Hij had een meisje uit Betlehem in Juda als bijvrouw genomen. Na een hevige ruzie liep ze van hem weg en ging terug naar het huis van haar vader in Betlehem. Vier maanden later ging haar man haar achterna om haar te overreden bij hem terug te komen. Hij had zijn knecht bij zich en een span ezels. Zijn vrouw liet hem binnen in het huis van haar vader, die zijn schoonzoon allerhartelijkst ontving en er bij hem op aandrong om nog wat te blijven. Drie dagen bleef de man bij de vader van zijn vrouw te gast: hij at en dronk er en bleef overnachten.

0Shares
Lees meer ...

Rechters 19:11-21 Het gastrecht geschonden in Gibea 2

Toen ze ter hoogte van Jebus waren, het huidige Jeruzalem, stond de Zon al zo laag dat de knecht tegen zijn meester zei: ‘Daar ligt de stad van de Jebusieten. Zouden we er niet goed aan doen om daar voor vannacht onderdak te zoeken?’ ‘Nee,’ antwoordde zijn meester. ‘We gaan geen stad vol vreemden binnen die niet tot het volk van Israël behoren. We kunnen beter doorgaan naar Gibea en misschien halen we zelfs Rama nog. Dan kunnen we in een van die plaatsen overnachten.’ Ze liepen dus de stad voorbij en gingen verder. Juist bij zonsondergang kwamen ze bij Gibea, in het gebied van Benjamin.

0Shares
Lees meer ...

Rechters 19:22-30 Het gastrecht geschonden in Gibea 3

Terwijl de reiziger en zijn gastheer genoeglijk aan de maaltijd zaten, liepen de mannen van de stad bij het huis te hoop. Deze onverlaten bonsden op de deur en riepen tegen de oude heer des huizes: ‘Laat die gast van u naar buiten komen, we willen hem nemen!’ De gastheer ging naar buiten en zei tegen hen: ‘Mensen, bega toch geen schanddaad. Zoiets kunt u niet doen: deze man is bij mij te gast! Ik heb hier mijn dochter, die nog maagd is, en de bijvrouw van mijn gast; laat me die naar buiten sturen.

0Shares
Lees meer ...

Rechters 20:1-11 Gibea en Benjamin gestraft 1

Uit heel Israël, van Dan tot Berseba, en zelfs uit Gilead, kwamen de Israëlieten naar het heiligdom van de HEER in Mispa om daar een volksvergadering te houden. Deze vergadering van het volk van God, vierhonderdduizend man die de wapens konden hanteren, werd geleid door de aanvoerders van het volk, de hoofden van de stammen van Israël. Het bleef in Benjamin niet onopgemerkt dat de andere Israëlieten naar Mispa waren gekomen. De Israëlieten vroegen: ‘Wie kan ons vertellen hoe dit misdrijf heeft plaatsgevonden?’

0Shares
Lees meer ...

Rechters 20:12-23 Gibea en Benjamin gestraft 2

De stammen van Israël stuurden boden uit die in heel Benjamin moesten vragen: ‘Hoe heeft er bij u zo’n misdaad kunnen plaatsvinden? Lever die onverlaten in Gibea aan ons uit, dan zullen we hen doden en zo afrekenen met het kwaad dat in Israël werd begaan.’ Maar de Benjaminieten gaven geen gehoor aan de oproep van hun volksgenoten. Uit alle steden in hun stamgebied kwamen ze naar Gibea om de strijd aan te binden tegen de andere Israëlieten. Afgezien van de inwoners van Gibea zelf meldden zich uit de steden van Benjamin zesentwintigduizend man die de wapens konden hanteren.

0Shares
Lees meer ...

Rechters 20:24-34 Gibea en Benjamin gestraft 3

Toen de Israëlieten op de tweede dag nogmaals tot de aanval overgingen, deden de Benjaminieten opnieuw een uitval vanuit de stad en doodden nog eens achttienduizend bedreven Israëlitische krijgslieden. Daarop ging het voltallige leger van de Israëlieten naar Betel. Ze vastten de hele dag en klaagden op de grond gezeten hun leed ten overstaan van de HEER. Toen de avond was gevallen, brachten ze de HEER brandoffers en vredeoffers. Daarna raadpleegden ze de HEER. De ark van het verbond met God bevond zich in die tijd namelijk in Betel, en de priester Pinechas, die een zoon was van Eleazar, de zoon van Aäron, deed er dienst in het heiligdom.

0Shares
Lees meer ...

Rechters 20:35-47 Gibea en Benjamin gestraft 4

Die dag schonk de HEER de overwinning aan Israël: de Israëlieten doodden vijfentwintigduizend en honderd bewapende Benjaminieten. De Benjaminieten moesten ondervinden dat de strijd voor hen verloren was. De Israëlieten waren immers zo ver teruggeweken omdat ze rekenden op de mannen die zich bij Gibea verdekt hadden opgesteld. Die hadden ondertussen een verrassingsaanval op de stad uitgevoerd en alle inwoners gedood. Met de hoofdmacht van het leger was afgesproken dat er rook uit de stad zou opstijgen wanneer het zover was. De hoofdmacht van het leger week dus terug, en de Benjaminieten zagen kans om onder de Israëlieten meteen zo’n dertig slachtoffers te maken.

0Shares
Lees meer ...

Rechters 21:1-14 Het voortbestaan van de stam Benjamin verzekerd 1

De Israëlieten hadden in Mispa gezworen dat niemand van hen zijn dochter aan een Benjaminiet tot vrouw zou geven. Nadat ze met Benjamin hadden afgerekend, kwamen de Israëlieten opnieuw in Betel bij elkaar. Tot de avond viel zaten ze daar op de grond en klaagden ten overstaan van God met groot misbaar hun leed. ‘HEER, God van Israël,’ vroegen ze, ‘hoe heeft het zover met ons kunnen komen dat er nu een van de stammen van Israël ontbreekt?’ De volgende morgen bouwden ze een altaar waarop ze brandoffers en vredeoffers brachten. Daarna vroegen ze: ‘Wie van ons heeft er niet deelgenomen aan de volksvergadering in Mispa?’

0Shares
Lees meer ...

Rechters 21:15-25 Het voortbestaan van de stam Benjamin verzekerd 2

De HEER had een bres geslagen in de stammen van Israël, en daarover voelden de Israëlieten zich nu bezwaard. Daarom vroegen de leiders van de volksvergadering: ‘Wat kunnen we doen om de overlevenden van de stam Benjamin vrouwen te bezorgen nu al hun vrouwen zijn gedood? Het grondgebied van Benjamin moet kunnen overgaan op een volgende generatie, want er mag geen enkele stam van Israël verloren gaan. Maar wij kunnen hun onze dochters niet tot vrouw geven, want we hebben onder elkaar een vloek afgeroepen over ieder die een vrouw aan Benjamin geeft.’

0Shares
Lees meer ...
Page 13 of 19
1 11 12 13 14 15 19