Er verstreek geruime tijd vanaf de dag dat de ark naar Kirjat-Jearim was overgebracht, wel twintig jaar. Steeds meer Israëlieten klaagden hun nood bij de HEER. Ten slotte sprak Samuël het volk als volgt toe:
‘Als het u werkelijk ernst is terug te keren naar de HEER, doe dan de vreemde goden zoals Astarte weg en richt u met heel uw hart naar de HEER. Dien Hem alleen, dan zal Hij u bevrijden uit de greep van de Filistijnen.’ Dus deden de Israëlieten de Baäls en Astartes weg en dienden alleen nog de HEER. Toen zei Samuël:
‘Laat iedereen naar Mispa komen, dan zal ik voor u tot de HEER bidden.’ Het hele volk kwam in Mispa bij elkaar. Ze putten water dat ze voor de HEER uitgoten, en vastten de hele dag. Ze erkenden:
‘We hebben tegen de HEER gezondigd.’ Zo gaf Samuël in Mispa richtlijnen aan de Israëlieten.