Samuël bleef tot de ochtend liggen en opende toen de deuren van het heiligdom van de HEER. Hij zag ertegen op om Eli te vertellen wat hij had gehoord. Maar Eli riep hem bij zich:
‘Samuël, mijn jongen, kom eens hier!’ ‘Hier ben ik,’ antwoordde Samuël, en Eli vroeg:
‘Wat heeft Hij tegen je gezegd? Probeer niet het voor me te verbergen. God mag met je doen wat Hij wil, als je ook maar iets achterhoudt van wat Hij tegen je heeft gezegd!’ Zonder iets achter te houden vertelde Samuël hem alles wat hij had gehoord, en Eli zei:
‘Hij is de HEER. Laat Hij doen wat Hij het beste vindt.’
Samuël groeide op. De HEER stond hem bij en bracht alles in vervulling wat Hij had voorzegd. Daardoor kwam iedereen in Israël, van Dan tot Berseba, tot de erkenning dat Samuël door de HEER als profeet was aangewezen. In de jaren daarna bleef de HEER in Silo verschijnen. Hij maakte zich daar aan Samuël bekend door het woord tot hem te richten.
En heel Israël luisterde naar Samuëls woorden.