Op een keer was Simson in Gaza. Daar viel zijn oog op een hoer en hij ging bij haar naar binnen. De inwoners van Gaza kwamen erachter dat Simson in de stad was. De waakzaamheid in de stad werd verhoogd en bij de stadspoort hield een aantal mannen zich gereed om hem te overmeesteren; verder deden ze die nacht nog niets. ‘Zodra het licht wordt zullen we hem doden,’ zeiden ze. Maar Simson sliep niet langer dan tot middernacht, toen stond hij op. Bij de stadspoort gekomen greep hij de beide deurposten vast en rukte ze los met deuren en sluitbalk en al; hij nam het hele gevaarte op zijn schouders en droeg het weg, helemaal naar een van de bergtoppen tegenover Hebron.
Enige tijd later begon Simson een verhouding met een vrouw uit het Sorekdal, een zekere Delila. De Filistijnse stadsvorsten gingen naar Delila toe en zeiden tegen haar:
‘Haal Simson over om u te vertellen waarin zijn geweldige kracht schuilt en wat we moeten doen om hem weerloos te maken. Dan kunnen we hem gevangennemen, zodat we geen last meer van hem hebben, en krijgt u van ieder van ons elfhonderd sjekel zilver.’ Dus vroeg Delila aan Simson:
‘Vertel me eens:
waarin schuilt toch je geweldige kracht? Hoe kan iemand je zo boeien dat je weerloos wordt?’ Simson antwoordde:
‘Als ik geboeid word met zeven verse, soepele pezen, dan ben ik even zwak als ieder ander.’ De Filistijnse vorsten stuurden Delila zeven verse, soepele pezen. Daarmee bond ze hem vast, terwijl in het vertrek ernaast een aantal Filistijnen klaarstond om hem te overmeesteren. Toen riep ze:
‘De Filistijnen komen je halen, Simson!’ Maar hij liet de pezen knappen als hennepvezels die te dicht bij het vuur komen. Het geheim van zijn kracht bleef in raadselen gehuld. ‘Wat is dat nu?’ zei Delila tegen Simson. ‘Je hebt me voor de gek gehouden en leugens opgedist! Vertel me nu echt hoe je geboeid moet worden.’ Simson antwoordde:
‘Als ik word vastgebonden met nieuwe, ongebruikte touwen, dan ben ik even zwak als ieder ander.’ Toen nam Delila nieuwe touwen en bond hem daarmee vast. Weer riep ze:
‘De Filistijnen komen je halen, Simson!’ Maar terwijl de Filistijnen al klaarstonden om hem te overmeesteren, liet Simson de touwen als draadjes van zijn armen knappen.