Nu was er in die tijd een zekere Jefta, een krijgshaftig man, afkomstig uit Gilead. Hij was door zijn vader Gilead verwekt bij een hoer, maar Gilead had ook zonen bij zijn eigen vrouw. Toen die volwassen waren, hadden ze Jefta weggejaagd met de woorden: ‘Jij krijgt geen erfdeel uit het bezit van onze vader, want je bent de zoon van een andere vrouw.’ Jefta had voor zijn broers de wijk moeten nemen en zich gevestigd in Tob. Daar sloot zich een stel avonturiers bij hem aan, die met hem erop uittrokken.
Lees meer ...Rechters 11:12-21 Jefta slaat de Ammonieten terug 1
Jefta stuurde gezanten naar de koning van de Ammonieten met de vraag: ‘Wat bezielt u om mij op mijn eigen grondgebied aan te vallen?’ De koning van Ammon antwoordde de afgezanten van Jefta: ‘Dat weet u heel goed! Israël heeft, toen het uit Egypte wegtrok, land van mij in bezit genomen: het hele gebied vanaf de Arnon tot aan de Jabbok en de Jordaan. Ik raad u aan mij dat nu zonder slag of stoot terug te geven.’ Toen stuurde Jefta opnieuw gezanten naar de koning van de Ammonieten. Ditmaal moesten ze de volgende boodschap overbrengen: ‘Dit zegt Jefta: “Israël heeft nooit land van de Moabieten of de Ammonieten afgenomen!
Lees meer ...Rechters 11:22-33 Jefta slaat de Ammonieten terug 2
Ze namen al het land van de Amorieten in bezit: het hele gebied van de Arnon tot aan de Jabbok en van de woestijn tot aan de Jordaan. Welnu, de HEER, de God van Israël, heeft de Amorieten voor Zijn eigen volk verdreven. En ú meent aanspraak te kunnen maken op hun bezit? Nee! Wat u dankzij uw god Kemos in bezit hebt gekregen kunt u uw eigendom noemen, maar het bezit van degenen die de HEER, onze God, voor ons verdreven heeft, is ons eigendom! Bent u soms meer dan koning Balak van Moab, de zoon van Sippor? Heeft hij ons ooit ons grondgebied betwist en ons daarom aangevallen?
Lees meer ...Rechters 11:34-40 Jefta slaat de Ammonieten terug 3
Toen Jefta terugkwam in zijn woonplaats Mispa, werd hij met reidansen en trommelspel verwelkomd. Zijn dochter ging voorop. Zij was zijn enige kind, andere zonen of dochters had hij niet. Meteen toen hij haar zag scheurde hij zijn kleren en riep uit: ‘Ach mijn kind, dat jij me deze slag moet toebrengen, dat juist jij het bent die me in het ongeluk stort! Ik heb de HEER een gelofte gedaan en daar kan ik niet op terugkomen.’
Lees meer ...Rechters 12:1-7 Conflict met Efraïm
De Efraïmieten brachten een leger op de been en staken de Jordaan over naar Safon. ‘Waarom bent u tegen de Ammonieten opgetrokken zonder ons erbij te betrekken?’ wilden ze van Jefta weten. ‘We zullen u met huis en al verbranden!’ Jefta antwoordde hun: ‘Toen mijn volk en ik in oorlog waren met de Ammonieten heb ik u opgeroepen, maar u bent me niet te hulp gekomen. Dus toen ik merkte dat er van uw kant geen hulp te verwachten was, ben ik met gevaar voor eigen leven zelf tegen de Ammonieten ten strijde getrokken, en de HEER heeft ze aan mij uitgeleverd.
Lees meer ...Rechters 12:8-15 Ibsan, Elon en Abdon
Na Jefta was Ibsan uit Bet-Lechem rechter over Israël. Hij had dertig zonen. Zijn dertig dochters huwelijkte hij buiten zijn eigen familie uit, en ook voor zijn zonen koos hij dertig bruiden van buiten de familie. Zeven jaar leidde hij Israël. Toen stierf hij en werd begraven in Bet-Lechem.
Lees meer ...