De familiehoofden van de Levieten kwamen in Silo, in Kanaän, bij de priester Eleazar, bij Jozua, de zoon van Nun, en bij de stamhoofden van Israël. Ze zeiden tegen hen: ‘De HEER heeft u bij monde van Mozes opgedragen ons steden te geven om in te wonen en weidegronden voor ons vee.’ Hierop stonden de Israëlieten van hun eigen grondgebied een reeks steden en weidegronden af aan de Levieten, overeenkomstig deze opdracht van de HEER.
Lees meer ...Jozua 21:9-26 Steden voor de Levieten 2
Het eerste lot viel op de families van de Kehatieten die nakomelingen waren van Aäron. Deze Levieten kregen de volgende, hieronder opgesomde steden van de stammen Juda en Simeon: Kirjat-Arba met de omliggende weidegronden, in het bergland van Juda. (Arba was de vader van Enak; Kirjat-Arba is het huidige Hebron.) De Israëlieten gaven echter de akkers rond deze stad en de omliggende dorpen aan Kaleb, de zoon van Jefunne. De nakomelingen van de priester Aäron kregen behalve Hebron (een vrijplaats ter bescherming tegen bloedwrekers) eveneens Libna, Jattir, Estemoa, Cholon, Debir, Asan, Jutta en Bet-Semes.
Lees meer ...Jozua 21:27-40 Steden voor de Levieten 3
De Israëlieten gaven aan de Levitische families die van Gerson afstamden de volgende steden van de eerste helft van de stam Manasse: Golan in Basan (een vrijplaats ter bescherming tegen bloedwrekers) en Astarot. Twee steden, beide met de omliggende weidegronden. Van de stam Issachar gaven ze Kisjon, Daberat, Jarmut en En-Gannim. Vier steden, elk met de omliggende weidegronden. Verder Misal, Abdon, Chelkat en Rechob van de stam Aser.
Lees meer ...Jozua 21:41-45 Steden voor de Levieten 4
Tot zover de steden die de Levieten op het grondgebied van Israël kregen toegewezen. In totaal achtenveertig steden met de omliggende weidegronden. Bij al deze steden moesten de omliggende weidegronden worden meegerekend; dit gold voor elke stad.
Lees meer ...Jozua 22:1-14 Bouw van een altaar aan de Jordaan 1
Jozua liet de stammen Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse bij zich komen. Hij zei tegen hen: ‘U hebt alles gedaan wat Mozes, de dienaar van de HEER, u heeft opgedragen en u bent ook mij in alles gehoorzaam geweest. U hebt uw broeders al die jaren nooit in de steek gelaten, maar de opdracht die de HEER, uw God, u gegeven heeft getrouw uitgevoerd, tot op de dag van vandaag. Nu heeft Hij uw broeders vrede gegeven, zoals Hij hun heeft beloofd. Ga daarom terug naar uw eigen woonplaatsen, ga naar uw eigen gebied dat Mozes, de dienaar van de HEER, u heeft toegewezen ten oosten van de Jordaan. Maar houd u altijd aan de geboden die hij u in zijn onderricht gegeven heeft: heb de HEER, uw God, lief en volg de weg die Hij u wijst, leef Zijn geboden na, wees Hem toegedaan en dien Hem met hart en ziel.’
Lees meer ...Jozua 22:15-25 Bouw van een altaar aan de Jordaan 2
Toen ze in Gilead waren aangekomen, bij de nakomelingen van Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse, zeiden ze tegen hen: ‘Wij spreken namens het volk van de HEER. De volksvergadering wil weten waarom u de God van Israël ontrouw bent geworden door dat altaar te bouwen. Vanwaar deze ontrouw waarmee u zich van de HEER hebt afgekeerd en tegen Hem in opstand bent gekomen? Waren de wandaden bij de Peor nog niet rampzalig genoeg voor ons? Daar hebben we ons tot op de dag van vandaag nog niet van gereinigd, en het volk van de HEER heeft er zwaar onder te lijden gehad. En nu wilt u zich opnieuw van de HEER afkeren? Zodra u tegen Hem in opstand komt, treft Zijn woede onmiddellijk het hele volk.
Lees meer ...Jozua 22:26-34 Bouw van een altaar aan de Jordaan 3
Daarom zeiden we tegen elkaar: “Laten we een eigen altaar bouwen.” Het is geen altaar voor brandoffers en vredeoffers, maar een altaar dat kan getuigen van de afspraak tussen u en ons en onze nakomelingen. Want ook wij willen de HEER dienen bij Zijn tabernakel en Hem daar onze brandoffers en vredeoffers brengen. Dan kunnen uw nakomelingen nooit tegen die van ons zeggen dat ze niet bij de HEER horen. En als ze dat later toch zeggen, dan kunnen die van ons hun antwoorden: “Kijk, hier staat een kopie van het altaar van de HEER dat onze voorouders hebben gebouwd.
Lees meer ...Jozua 23:1-10 Afscheidsrede van Jozua 1
De HEER had Israël aan alle grenzen rust gegeven door het volledig van zijn vijanden te verlossen. Vele jaren later riep Jozua, die toen op hoge leeftijd was gekomen, heel Israël, de oudsten, stamhoofden, rechters en griffiers bijeen. Hij zei tegen hen: ‘Ik heb niet lang meer te leven. U hebt zelf kunnen zien wat de HEER, uw God, met al die volken heeft gedaan. Hij was het immers die voor u streed. Ik heb voor uw stammen door loting het land verdeeld van de volken die ik heb uitgeroeid, van de Jordaan tot aan de Grote Zee in het westen;
Lees meer ...Jozua 23:11-16 Afscheidsrede van Jozua 2
Daarom is het voor u van levensbelang Hem lief te hebben. Weet dat wanneer u zich van Hem afwendt en bevriend raakt met die volken die nog bij u overgebleven zijn, wanneer u zich daarmee vermengt door huwelijken met ze aan te gaan, dan zal de HEER, uw God, die volken niet meer voor u uitroeien. Dan worden ze voor u een klapnet en een valstrik, een zweep die u geselt en een doorntak die u de ogen uitsteekt,
Lees meer ...Jozua 24:1-12 Volksvergadering in Sichem 1
Jozua riep alle stammen van Israël bijeen in Sichem. Nadat hij de oudsten, stamhoofden, rechters en griffiers zich ten overstaan van God had laten opstellen, sprak hij tot het volk: ‘Dit zegt de HEER, de God van Israël: Jullie voorouders woonden lang geleden ten oosten van de Eufraat. Het waren Terach en zijn zonen Abraham en Nachor. Ze dienden andere goden. Maar Ik heb jullie stamvader Abraham daar weggehaald en hem door heel Kanaän laten trekken. Ik schonk hem een groot aantal nakomelingen. Ik gaf hem Isaak als zoon en Isaak gaf Ik Jakob en Esau. Esau kreeg van Mij het Seïrgebergte in bezit, maar Jakob en zijn zonen trokken naar Egypte. Ik stuurde Mozes en Aäron, teisterde Egypte, jullie weten hoe, en leidde jullie het land uit.
Lees meer ...