In het gebied van de stam Juda lagen de volgende steden:
In het uiterste zuiden bij de grens met Edom, dus in de Negev:
Kabseël, Eder, Jagur, Kina, Dimona, Adada, Kedes, Hasor, Jitnan, Zif, Telem, Bealot, Chasor-Chadatta, Keriot-Chesron (dat ook Hasor genoemd wordt), Amam, Sema, Molada, Chasar-Gadda, Chesmon, Bet-Pelet, Chasar-Sual, Berseba met de omliggende dorpen, Baäla, Ijjim, Esem, Eltolad, Kesil, Chorma, Siklag, Madmanna, Sansanna, Lebaot, Silchim, Aïn en Rimmon. In totaal negenentwintig steden met de omliggende dorpen.
In het heuvelland:
Estaol, Sora, Asna, Zanoach, En-Gannim, Tappuach, Enam, Jarmut, Adullam, Socho, Azeka, Saäraïm, Aditaïm, Gedera en Gederotaïm. Veertien steden met de omliggende dorpen.
Verder Senan, Chadasa, Migdal-Gad, Dilan, Mispe, Jokteël, Lachis, Boskat, Eglon, Kabbon, Lachmas, Kitlis, Gederot, Bet-Dagon, Naäma en Makkeda. Zestien steden met de omliggende dorpen.
Verder Libna, Eter, Asan, Jiftach, Asna, Nesib, Keïla, Achzib en Maresa. Negen steden met de omliggende dorpen.
Verder Ekron met de omliggende dorpen en gehuchten, alle dorpen tussen Ekron en de zee, alle dorpen en gehuchten rond Asdod, Asdod en Gaza met de omliggende dorpen en gehuchten tot aan de wadi die de grens met Egypte vormde, en verder tot aan de Grote Zee, die een natuurlijke grens vormde.