Toen Jozua op hoge leeftijd was gekomen, zei de HEER tegen hem: ‘Je bent nu oud, maar er wacht nog heel veel land dat veroverd moet worden. Dit zijn de overgebleven gebieden: Allereerst alle streken waar de Filistijnen en de Gesurieten wonen, vanaf de wadi die de oostgrens van Egypte vormt tot aan Ekron in het noorden. Dit hele gebied wordt tot Kanaän gerekend. Het wordt geregeerd door de vijf stadsvorsten van de Filistijnen:
Lees meer ...Jozua 13:8-14 Verdeling van het land ten oosten van de Jordaan
De stammen Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse hadden reeds het grondgebied ontvangen dat Mozes, de dienaar van de HEER, hun ten oosten van de Jordaan had toegewezen. Het liep vanaf de stad Aroër aan de rand van het Arnondal, beter gezegd, vanaf de stad die in het dal zelf ligt,
Lees meer ...Jozua 13:15-23 Het grondgebied van de stam Ruben
Mozes had aan de families van de stam Ruben het volgende grondgebied toegewezen: Het begon bij de stad Aroër aan de rand van het Arnondal, beter gezegd, bij de stad die in het dal zelf ligt, en omvatte verder de hele hoogvlakte tot aan Medeba, dat wil zeggen Chesbon met de omliggende steden;
Lees meer ...Jozua 13:24-28 Het grondgebied van de stam Gad
Mozes had aan de stam Gad, aan de families van die stam, het volgende grondgebied toegewezen: Het begon even boven Chesbon en strekte zich uit tot aan Ramat-Hammispe en Betonim, en vanaf Machanaïm tot aan het gebied rond Lo-Debar.
Lees meer ...Jozua 13:29-33 Het grondgebied van de eerste helft van de stam Manasse
Mozes had aan de families van de eerste helft van de stam Manasse het volgende grondgebied toegewezen: Het strekte zich uit ten noorden van Machanaïm en omvatte heel Basan, dus het hele rijk van koning Og, met inbegrip van alle dorpen van Jaïr, zo’n zestig nederzettingen.
Lees meer ...Jozua 14:1-5 Verdeling van het land ten westen van de Jordaan
Dan volgen nu de gebieden die de Israëlieten in Kanaän in bezit kregen en die door de priester Eleazar, door Jozua, de zoon van Nun, en door de stamhoofden van Israël door loting werden toegewezen aan de tweede helft van de stam Manasse en aan de negen andere stammen, zoals de HEER hun bij monde van Mozes had opgedragen.
Lees meer ...Jozua 14:6-15 Toewijzing van Hebron aan Kaleb
Er kwamen enige mannen van de stam Juda bij Jozua in Gilgal. Een van hen was Kaleb, een Kenizziet, een zoon van Jefunne. Hij zei tegen Jozua: ‘U weet wat de HEER aan Mozes, de godsman, in Kades-Barnea over ons beiden heeft gezegd. Ik was veertig jaar oud toen Mozes, de dienaar van de HEER, mij er vanuit Kades-Barnea op uitstuurde om dit land te verkennen. Ik bracht hem naar eer en geweten verslag uit. Mijn metgezellen joegen ons volk de schrik op het lijf, maar ik bleef volledig op de HEER, mijn God, vertrouwen.
Lees meer ...