Toen Jozua eens in de omgeving van Jericho liep, zag hij plotseling een man tegenover zich met een getrokken zwaard in de hand. Jozua ging op hem af en vroeg:
‘Hoor je bij ons of bij de vijand?’ De man antwoordde:
‘Bij geen van beide, ik ben de aanvoerder van het leger van de HEER. Daarom ben ik hier.’ Jozua viel op zijn knieën, boog diep voorover en vroeg hem:
‘Mijn heer, ik ben uw dienaar, wat beveelt u mij?’ De aanvoerder van het leger van de HEER zei tegen Jozua:
‘Trek je sandalen uit, want de plaats waarop je staat is heilig.’ Jozua deed wat hem bevolen was.