Al deze vervloekingen zullen u treffen en u achtervolgen tot er niemand meer over is, omdat u de HEER, uw God, ongehoorzaam bent geweest en de geboden en wetten die Hij u voorhield niet hebt nageleefd. Door de ellende getekend zult u met uw nageslacht voor altijd een afschrikwekkend voorbeeld zijn. Omdat u de HEER, uw God, niet met vreugde hebt gediend, blij met alles wat u bezat, zult u de vijand die de HEER op u afstuurt moeten dienen, en dat zal gepaard gaan met honger en dorst, met een tekort aan kleding, met gebrek aan alles. U krijgt een loodzwaar juk opgelegd, tot er niemand meer over is. Zoals een arend onverwacht opdoemt, zo zal uit de verste uithoek van de wereld een volk op u afkomen. De HEER stuurt een volk dat een onverstaanbare taal spreekt en meedogenloos optreedt, zonder uw oude mensen te ontzien en uw kinderen te sparen. Ze verslinden alles wat uw vee en uw land voortbrengen, tot u niets meer over hebt. U zult van uw koren, wijn en olie niets overhouden, en geen enkel jong van uw runderen, schapen en geiten; zo zullen ze u te gronde richten. Ze belegeren alle steden in het land dat de HEER, uw God, u heeft gegeven, totdat de hoge, versterkte muren waar u zo op vertrouwt, allemaal gevallen zijn. De nood in die steden zal zo hoog stijgen dat u de zonen en dochters die u van de HEER, uw God, hebt gekregen, zult eten – uw eigen vlees en bloed; tot zo grote wanhoop zal de vijand u tijdens het beleg drijven. De gevoeligste, zachtaardigste man zal zijn eigen broer of de vrouw die hij bemint of de kinderen die hem resten nog geen stukje vlees van zijn kinderen gunnen, maar ze helemaal alleen opeten, omdat hij niets anders heeft; tot zo grote wanhoop zal de vijand u tijdens het beleg drijven. En ook de gevoeligste, zachtaardigste vrouw, een vrouw zo verfijnd dat ze nooit een voet op de grond heeft hoeven zetten, zal de man die ze bemint en haar eigen zoon en dochter nog geen stukje gunnen van het kind dat ze baart en van de nageboorte die haar lichaam verlaat, maar in het geheim alles zelf opeten; zo’n gebrek zal er in uw steden zijn, tot zo grote wanhoop zal de vijand u tijdens het beleg drijven.