Als u nu met Christus uit de dood bent opgewekt, streef dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God.
Lees meer ...Kolossenzen 3:5-17 Het nieuwe leven 1
Laat dus wat aards in u is afsterven: ontucht, zedeloosheid, hartstocht, lage begeerten en ook hebzucht – hebzucht is afgoderij -, want om deze dingen treft Gods toorn degenen die Hem ongehoorzaam zijn. Vroeger hebt u ook die weg gevolgd en zo geleefd, maar nu moet u alles wat slecht is opgeven: woede en drift, vloeken en schelden. Bedrieg elkaar niet, nu u de oude mens en zijn leefwijze afgelegd hebt en de nieuwe mens hebt aangetrokken, die steeds vernieuwd wordt naar het beeld van zijn schepper en zo tot inzicht komt.
Lees meer ...Kolossenzen 3:18-25 Het nieuwe leven 2
Vrouwen, erken het gezag van uw man, zoals past bij uw verbondenheid met de Heer. Mannen, heb uw vrouw lief en wees niet bitter tegen haar. Kinderen, gehoorzaam je ouders in alles, want dat is de wil van de Heer. Vaders, vit niet op uw kinderen, want dat maakt ze moedeloos.
Lees meer ...Kolossenzen 4:1-6 Het nieuwe leven 3
Meesters, geef uw slaven waar ze recht op hebben en wat redelijk is, want u weet dat ook u een meester hebt, in de hemel. Blijf bidden en blijf daarbij waakzaam en dankbaar.
Lees meer ...Kolossenzen 4:7-18 Groeten
Tychikus, onze geliefde broeder, onze trouwe helper en mededienaar van de Heer, zal u alles over mij vertellen. Hem stuur ik naar u toe om u over onze omstandigheden in te lichten en om u moed in te spreken, samen met Onesimus, onze trouwe en geliefde broeder die een van u is; zij beiden zullen u vertellen hoe het hier gaat. Aristarchus, mijn medegevangene, Barnabas’ neef Marcus (over wie u al instructies hebt gekregen: ontvang hem gastvrij wanneer hij bij u komt) en Jezus Justus groeten u;
Lees meer ...1 Tessalonicenzen 1:1-10 De eerste brief aan de Tessalonicenzen
Van Paulus, Silvanus en Timoteüs. Aan de gemeente in Tessalonica, die toebehoort aan God, de Vader, en de Heer Jezus Christus. Genade zij u en vrede. Wij danken God altijd voor u allen: wij noemen u onophoudelijk in onze gebeden en gedenken dan voor onze God en Vader hoeveel uw geloof tot stand brengt, hoe krachtig uw liefde is en hoe standvastig u blijft hopen op de komst van Jezus Christus, onze Heer. God heeft u lief, broeders en zusters. Wij weten dat Hij u heeft uitgekozen:
Lees meer ...1 Tessalonicenzen 2:1-12 Bezoek aan Tessalonica 1
U weet zelf, broeders en zusters, dat ons bezoek aan u niet tevergeefs is geweest. Ondanks de mishandelingen en beledigingen die wij, zoals u bekend is, in Filippi te verduren hadden, vonden we in vertrouwen op onze God de moed u bekend te maken met Zijn evangelie. Daarvoor hebben we ons tot het uiterste ingespannen. Onze oproep berust niet op een dwaling, op oneerlijkheid of bedrog. Wij spreken alleen omdat God ons daartoe waardig heeft gekeurd en ons het evangelie heeft toevertrouwd – niet om mensen te behagen, maar God, die de mensen doorgrondt.
Lees meer ...1 Tessalonicenzen 2:13-20 Bezoek aan Tessalonica 2
Wij danken God dan ook onophoudelijk dat u Zijn woord, dat u van ons ontvangen hebt, niet hebt aangenomen als een boodschap van mensen, maar als wat het werkelijk is: als het woord van God dat ook werkzaam is in u, die gelooft. Het is u vergaan, broeders en zusters, als Gods gemeenten in Judea die Christus Jezus toebehoren. U hebt even zwaar onder uw stadsgenoten geleden als zij onder de Joden.
Lees meer ...1 Tessalonicenzen 3:1-13 Bezoek aan Tessalonica 3
Omdat we het niet langer uithielden, besloten we Timoteüs naar u toe te sturen, onze broeder en Gods medewerker in de verkondiging van het evangelie van Christus. Zelf bleven we in Athene achter. Timoteüs moest u sterken en aanmoedigen in uw geloof, zodat u zich niet uit het veld zou laten slaan door de tegenspoed die u ondervindt. U weet tenslotte zelf dat wij die moeten ondergaan. Toen we bij u waren, hebben we u al gezegd dat ons tegenspoed te wachten stond; die is dan ook gekomen, zoals u ondervonden hebt. Ik heb Timoteüs dus gestuurd omdat ik het niet langer kon uithouden.
Lees meer ...1 Tessalonicenzen 4:1-12 Aansporingen 1
Broeders en zusters, in naam van de Heer Jezus vragen we u met klem te leven zoals wij het u hebben geleerd, dus zo dat het God behaagt. U doet dat al, maar wij sporen u aan het nog veel meer te doen. U kent de voorschriften die wij u op gezag van de Heer Jezus hebben gegeven. Het is de wil van God dat u een heilig leven leidt: dat u zich onthoudt van ontucht, dat ieder van u zijn lichaam heiligt en in eerbaarheid weet te beheersen en dat u niet zoals de ongelovigen, die God niet kennen, toegeeft aan uw hartstocht en begeerte.
Lees meer ...