Jezus vroeg de mensen bij Zijn onderricht in de tempel: ‘Hoe kunnen de schriftgeleerden beweren dat de Messias een zoon van David is? Zelf heeft David, geïnspireerd door de heilige Geest, gezegd: “De Heer sprak tot mijn Heer: ‘Neem plaats aan Mijn rechterhand, tot Ik je vijanden onder je voeten heb gelegd.'” David noemt Hem Heer, hoe kan Hij dan zijn zoon zijn?’ De talrijke aanwezigen luisterden graag naar Hem. Tijdens Zijn onderricht zei Hij:
Lees meer ...Marcus 13:1-13 De komst van de Mensenzoon 1
Toen Hij de tempel verliet, zei een van Zijn leerlingen tegen Hem: ‘Meester, kijk eens, wat een enorme stenen en wat een imposante gebouwen!’ Jezus zei tegen hem: ‘Die grote gebouwen die je nu ziet–wees er maar zeker van dat geen enkele steen op de andere zal blijven; alles zal worden afgebroken.’ Toen Hij op de Olijfberg was gaan zitten, tegenover de tempel, en Petrus, Jakobus, Johannes en Andreas alleen met Hem waren, stelde Petrus Hem de vraag: ‘Vertel ons, wanneer zal dat allemaal gebeuren en aan welk teken kunnen we herkennen dat het zover is?’ Jezus antwoordde: ‘Pas op dat niemand jullie misleidt.
Lees meer ...Marcus 13:14-23 De komst van de Mensenzoon 2
Wanneer jullie de “verwoestende gruwel” zien staan waar hij niet hoort (lezer, begrijp dit goed), dan moet iedereen in Judea de bergen in vluchten; wie op het dak van zijn huis is moet niet naar beneden gaan om nog iets uit zijn huis mee te nemen, en wie op het land is moet niet naar huis gaan om zijn mantel te halen. Wat zal het rampzalig zijn voor de vrouwen die in die tijd zwanger zijn of een kind aan de borst hebben!
Lees meer ...