Op die dag hoef je je niet meer te schamen voor alle daden waarmee je tegen Mij in opstand kwam. Wie van overmoed vrolijk is laat Ik uit je midden verdwijnen, op Mijn heilige berg zul je niet meer hoogmoedig zijn. Ik zal een arm en zwak volk binnen je muren achterlaten dat in de naam van de HEER een toevlucht vindt. Wie er van Israël overblijven, zullen niet langer onrecht doen, ze zullen geen leugens spreken, uit hun mond zal geen bedrieglijke taal meer klinken. Ze zullen weiden en rustig liggen, en niemand die ze stoort.
Lees meer ...Haggaï 1:1-10 Over de herbouw van de tempel 1
In het tweede regeringsjaar van koning Darius, op de eerste dag van de zesde maand, richtte de HEER zich bij monde van de profeet Haggai tot Zerubbabel, zoon van Sealtiël en gouverneur van Juda, en tot Jozua, zoon van Josadak en hogepriester: ‘Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Dit volk beweert dat de tijd nog niet gekomen is om de tempel van de HEER weer op te bouwen. Maar,’ zo sprak de HEER bij monde van de profeet Haggai, ‘is de tijd dan wel gekomen om zelf in mooi afgewerkte huizen te wonen?
Lees meer ...Haggaï 1:11-15 Over de herbouw van de tempel 2
Ik heb het land en de bergen, het koren, de wijn en de olie, al wat de aarde opbrengt, ieder mens en elk dier, en alles wat jullie moeizaam tot stand hebben gebracht, met droogte getroffen.’ Zerubbabel, zoon van Sealtiël, en Jozua, zoon van Josadak en hogepriester, en wie er van het volk nog over waren, luisterden naar de oproep die de HEER,
Lees meer ...Haggaï 2:1-12 1
op de eenentwintigste dag van de zevende maand, sprak de HEER opnieuw bij monde van de profeet Haggai. Hij droeg hem op: ‘Zeg tegen Zerubbabel, zoon van Sealtiël en gouverneur van Juda, en tegen Jozua, zoon van Josadak en hogepriester, en tegen wie er van het volk nog over zijn: “Wie van jullie heeft deze tempel nog in zijn vroegere luister gezien? En hoe ziet hij er nu uit? Jullie denken zeker dat het niets meer kan worden!” Maar houd vol, Zerubbabel – spreekt de HEER -, houd vol, Jozua, zoon van Josadak en hogepriester; jullie allen, bewoners van dit land, houd vol! – spreekt de HEER.
Lees meer ...Haggaï 2:13-23 2
Vervolgens vroeg Haggai: ‘Als iemand die onrein is doordat hij met een lijk in aanraking is geweest, zulk voedsel aanraakt, wordt het daardoor dan onrein?’ ‘Ja,’ antwoordden de priesters, ‘het wordt daardoor onrein.’ Daarop zei Haggai: ‘Zo is het ook met deze mensen – spreekt de HEER -, zo is het in Mijn ogen gesteld met heel dit volk, en zo is het ook met de vruchten van hun arbeid; alles wat zij offeren is onrein. Maar let op wat er vanaf vandaag gebeuren gaat. Hoe was het met jullie gesteld voordat er aan de herbouw van de tempel van de Heer begonnen werd? Jullie dachten twintig maten graan te scheppen,
Lees meer ...