Gebed van de profeet Habakuk. Als een klaaglied.

HEER, ik heb Uw aankondiging gehoord. Voor wat U gaat doen, HEER, heb ik ontzag. Breng het in deze tijd tot stand, maak het in deze tijd bekend, maar toon Uw mededogen als het tumult losbarst.

God komt uit Teman, de Heilige komt uit de bergen van Paran. Zijn glorie straalt aan de hemel, de aarde is vol van Zijn roem. Schittering is er als zonlicht, stralen komen uit Zijn hand, waarin Zijn kracht verborgen is. Voor Hem uit gaat de pest, de koorts volgt hem op de voet. Hij staat en doet de aarde beven, Hij kijkt en de volken springen op. De aloude bergen worden verbrijzeld, de eeuwige heuvels zinken ineen, Hij gaat rond zoals in vroeger tijden. Ik zie hoe de tenten van Kusan zuchten onder het onheil, hoe de tentdoeken van Midjan klapperen.

HEER, is Uw woede tegen rivieren, is tegen de rivieren Uw woede ontbrand, en Uw toorn tegen de zee, dat U uitrijdt met Uw paarden, met Uw zegewagens? U haalt Uw boog te voorschijn, op Uw bevel zoeven de pijlen, met stromen van water splijt U de aarde. De bergen zien U en beven van angst, een stortvloed van water kolkt voorbij. De diepte verheft haar stem, ze strekt haar handen omhoog. Nu Uw pijlen flitsen en lichten, nu Uw lans schittert en bliksemt, trekken Zon en Maan zich terug.

Loading

0Shares