Page 12 of 19
1 10 11 12 13 14 19

Daniël 7:21-28 Het visioen van de vier dieren 3

Ik had immers gezien hoe die horen strijd voerde tegen de heiligen en hen overwon, totdat de oude wijze kwam, er recht werd verschaft aan de heiligen van de hoogste God en de tijd aanbrak dat de heiligen het koningschap in bezit kregen. Hij zei: “Dat vierde dier duidt op een vierde koninkrijk dat op aarde zal komen, anders dan alle andere koninkrijken, en dat de hele aarde zal verslinden, vertrappen en vermorzelen.

0Shares
Lees meer ...

Daniël 8:1-13 Het visioen van de ram en de geitenbok 1

In het derde regeringsjaar van koning Belsassar kreeg ik, Daniël, na het visioen dat ik eerder had ontvangen weer een visioen. In dat visioen – ik bevond me op dat moment in de burcht van Susa, in de provincie Elam – stond ik bij het Ulaikanaal. Ik sloeg mijn ogen op en zag bij het kanaal een ram. Hij had twee horens; lange horens waren het, de ene was langer dan de andere, en de langste kwam het laatste op. Ik zag de ram stoten naar het westen, het noorden en het zuiden. Er was geen dier dat tegen hem standhield; er was niemand die zich uit zijn macht kon redden. Hij deed wat hij wilde en maakte zich groot. Terwijl ik ernaar keek, zag ik vanuit het westen een geitenbok aankomen, hij snelde over de uitgestrekte vlakte zonder de grond te raken.

0Shares
Lees meer ...

Daniël 8:14-27 Het visioen van de ram en de geitenbok 2

Hij zei tegen mij: ‘Drieëntwintighonderd avonden en ochtenden; daarna zal het heiligdom in ere worden hersteld.’ Toen ik, Daniël, het visioen zag en het probeerde te begrijpen, verscheen er iemand voor me die eruitzag als een man. En over het Ulaikanaal hoorde ik een menselijke stem roepen: ‘Gabriël, zorg dat hij het droomgezicht begrijpt.’ Hij kwam vlak bij me staan. Ik schrok en viel voorover. Hij zei: ‘Begrijp, mensenkind, dat het visoen naar de tijd van het einde verwijst.’ Terwijl hij tegen me sprak, verloor ik het bewustzijn en viel op de grond. Hij raakte me aan, hielp me overeind en zei:

0Shares
Lees meer ...

Daniël 9:1-12 Openbaring aan Daniël over de zeventig weken 1

In het eerste jaar nadat Darius, zoon van Xerxes en Mediër van geboorte, tot koning was gekroond over het rijk van de Chaldeeën, in het eerste jaar van zijn koningschap, leidde ik, Daniël, uit de boeken af hoeveel jaren het zou duren voordat de puinhopen van Jeruzalem verdwenen zouden zijn. Zoals de HEER aan de profeet Jeremia had gezegd, waren dat er zeventig. Ik wendde mij tot God, de Heer, en gaf me over aan gebed en smeekbeden, al vastend en rouwend. Ik bad tot de HEER, mijn God, en beleed schuld: ‘Heer, grote en geduchte God, die zijn beloften nakomt en trouw is aan wie Hem liefhebben en doen wat Hij gebiedt; wij hebben gezondigd en ons misdragen.

0Shares
Lees meer ...

Daniël 9:13-21 Openbaring aan Daniël over de zeventig weken 2

Het kwaad dat over ons gekomen is, staat al beschreven in de wet van Mozes, en toch hebben wij de HEER, onze God, niet gunstig gestemd door afstand te nemen van onze overtredingen en Uw waarheid in acht te nemen. Welbewust bracht de HEER onheil over ons, want de HEER, onze God, is rechtvaardig in alles wat Hij doet, maar wij hebben niet naar Hem geluisterd. Nu dan, Heer, onze God, die Uw volk met krachtige hand uit Egypte hebt weggeleid en daarmee Uw naam hebt gevestigd tot op deze dag – wij hebben gezondigd, wij hebben ons misdragen. Heer, U bent rechtvaardig,

0Shares
Lees meer ...

Daniël 9:22-27 Openbaring aan Daniël over de zeventig weken 3

Hij begon mij uitleg te geven. Hij zei: ‘Daniël, ik ben nu gekomen om je een helder inzicht te geven. Er is een woord uitgegaan toen je je smeekbede begon en ik ben gekomen om het over te brengen, want je bent zeer geliefd. Luister naar het woord en sla acht op het visioen. Zeventig weken zijn vastgesteld voor je volk en je heilige stad, voordat aan de overtredingen een einde komt en de zonden zijn afgesloten, voordat het wangedrag is vergolden en eeuwige gerechtigheid is gebracht,

0Shares
Lees meer ...

Daniël 10:1-13 De eindtijd 1

In het derde jaar van koning Cyrus van Perzië werd aan Daniël, die Beltesassar werd genoemd, een boodschap geopenbaard. Het was een betrouwbaar bericht over een grote strijd. Door een visioen begreep hij het bericht. In die dagen was ik, Daniël, drie volle weken in de rouw. Smakelijk voedsel at ik niet, vlees en wijn kwamen niet in mijn mond, en ik wreef mij niet in met olie tot er drie weken verstreken waren. Op de vierentwintigste dag van de eerste maand, toen ik mij aan de oever van de grote rivier de Tigris bevond, sloeg ik mijn ogen op en zag een man, gekleed in linnen, met om zijn lendenen een gordel gemaakt van goud uit Ufaz.

0Shares
Lees meer ...

Daniël 10:14-21 De eindtijd 2

Ik ben gekomen om je inzicht te geven in wat er aan het einde van de tijd met je volk zal gebeuren; want dit is opnieuw een visioen dat over de toekomst gaat.’ Terwijl hij zo tegen me sprak, hield ik mijn ogen op de grond gericht en was verstomd. Toen raakte de menselijke gedaante mijn lippen aan. Ik opende mijn mond en begon te spreken. Ik zei tegen degene die voor me stond:

0Shares
Lees meer ...

Daniël 11:1-11 1

In het eerste jaar van Darius de Mediër steunde en beschermde ik hem. En nu zal ik je de waarheid vertellen. Er zullen nog drie koningen in Perzië opstaan, en de vierde zal een grotere rijkdom bezitten dan alle eerdere. Als hij door zijn rijkdom macht verworven heeft, zal hij alles en iedereen opzetten tegen het Griekse rijk. Daarna staat er een heldhaftige koning op, die met groot gezag regeert en doet wat hij wil. Maar nauwelijks is hij opgestaan, of zijn koninkrijk stort ineen en wordt opgedeeld naar de vier windrichtingen. Zijn rijk valt niet aan zijn nakomelingen toe en is niet zo machtig als toen hijzelf heerste, want het wordt uiteengerukt, het komt aan anderen dan de zijnen toe.

0Shares
Lees meer ...

Daniël 11:12-23 2

En wanneer de menigte is weggevaagd wordt de koning van het Zuiden hoogmoedig; tienduizenden velt hij, maar toch is hij niet machtig. Opnieuw brengt de koning van het Noorden een menigte op de been, groter nog dan de eerste. Na enige jaren trekt hij op met een groot leger dat geweldig is toegerust. In die tijd komen velen tegen de koning van het Zuiden in opstand; wettelozen uit je eigen volk komen in verzet om een visioen te verwerkelijken, maar zij komen ten val. De koning van het Noorden zal komen, een bestormingswal opwerpen en een versterkte stad innemen. De strijdkrachten van het Zuiden kunnen geen stand houden,

0Shares
Lees meer ...
Page 12 of 19
1 10 11 12 13 14 19