Daarbij zeiden ze: ‘Waarom hebt u ons er niet bij betrokken toen u tegen Midjan ten strijde trok? Dat is toch geen manier van doen!’ Ze maakten hem de heftigste verwijten, maar Gideon antwoordde: ‘Wat ik deed, is toch niets vergeleken bij wat u gedaan hebt?
Lees meer ...Rechters 8:4-12 Gideon rekent af met Midjan, Sukkot en Penuel 1
Ook Gideon was dus met zijn driehonderd manschappen de Jordaan overgestoken om de Midjanieten te achtervolgen, hoewel ze de uitputting nabij waren. Daarom vroeg hij aan de burgers van Sukkot: ‘Ik zit Zebach en Salmunna achterna, de koningen van Midjan. Geef mijn soldaten wat te eten, want ze zijn uitgeput.’ Maar het stadsbestuur van Sukkot zei: ‘Waarom zouden wij uw leger te eten geven? Hebt u Zebach en Salmunna soms al in handen gekregen?’ ‘Nee, dat niet,’ antwoordde Gideon.
Lees meer ...Rechters 8:13-21 Gideon rekent af met Midjan, Sukkot en Penuel 2
Gideon, de zoon van Joas, keerde via de Cherespas uit de strijd terug. Onderweg kreeg hij een jongen uit Sukkot te pakken. Hij hoorde hem uit en liet hem de namen opschrijven van de oudsten en de leden van het stadsbestuur; het waren er zevenenzeventig. Toen ging hij naar Sukkot en zei: ‘Kijk, hier heb ik Zebach en Salmunna, met wie u mij hebt gehoond door te zeggen: “Waarom zouden wij uw leger te eten geven? Hebt u Zebach en Salmunna soms al in handen gekregen?”’
Lees meer ...Rechters 8:22-32 Hulde aan Gideon
De Israëlieten zeiden tegen Gideon: ‘U hebt ons bevrijd uit de greep van Midjan. Wees daarom onze heerser, en na u uw zoon, en de zoon van uw zoon.’ Maar Gideon antwoordde: ‘Ik zal uw heerser niet zijn, en mijn zoon zal uw heerser niet zijn, want de HEER is uw heerser. Maar ik wil u iets anders vragen: laat ieder mij een ring geven uit de buit die hij op de Midjanieten heeft behaald.’ (Deze afstammelingen van Ismaël droegen hun rijkdommen immers in de vorm van gouden sieraden bij zich.) ‘Maar natuurlijk!’
Lees meer ...Rechters 8:33-35-9:1-6 Abimelech koning in Sichem 1
Na de dood van Gideon begonnen de Israëlieten opnieuw achter de Baäls aan te lopen. Ze verhieven Baäl-Berit tot god en vergaten de HEER, hun God, die hen had bevrijd van de hen omringende vijanden. Ook bewezen ze de familie van Jerubbaäl niet de verschuldigde dankbaarheid voor al het goede dat hij, Gideon, voor Israël had gedaan. Abimelech, de zoon van Jerubbaäl, ging naar Sichem, waar de familie van zijn moeder woonde,
Lees meer ...Rechters 9:7-20 Abimelech koning in Sichem 2
Toen Jotam dit vernam, ging hij de Gerizim op en riep met stemverheffing vanaf de top: ‘Hoor mij aan, burgers van Sichem, en God zal u verhoren! Eens gingen de bomen eropuit om een koning te kiezen. Ze vroegen de olijfboom: “Wilt u onze koning zijn?” Maar de olijfboom antwoordde: “Zou ik ophouden mijn olie af te staan, waarmee mensen en goden worden vereerd, om wat te wuiven boven de andere bomen uit?” Toen vroegen ze het aan de vijgenboom: “En u, wilt u onze koning zijn?” Maar de vijgenboom antwoordde: “Zou ik ophouden mijn zoete vruchten af te staan, om wat te wuiven boven de andere bomen uit?” Toen vroegen ze het aan de wijnstok: “En u, wilt u onze koning zijn?”
Lees meer ...Rechters 9:21-34 Abimelech koning in Sichem 3
Drie jaar had Abimelech het in Israël voor het zeggen. Toen zaaide God onenigheid tussen Abimelech en de burgers van Sichem, zodat de burgers van Sichem hun belofte van trouw aan Abimelech braken. Dat was om de moord op de zeventig zonen van Jerubbaäl te wreken op hun broer Abimelech, die hen had gedood, en op de burgers van Sichem, die hem daarbij hadden geholpen. Om Abimelech te benadelen, lieten de burgers van Sichem een groep mannen zich hoog in de bergen verdekt opstellen; vanuit hun hinderlaag beroofden die iedereen die daar langskwam. Dit kwam Abimelech ter ore.
Lees meer ...Rechters 9:35-46 Abimelech koning in Sichem 4
Toen Gaäl de volgende morgen in de stadspoort verscheen, kwamen Abimelech en zijn soldaten uit hun stellingen te voorschijn. Gaäl zag hen en zei tegen Zebul: ‘Kijk, daar komt een leger aan vanuit de bergen.’ Zebul antwoordde: ‘Dat is de schaduw van de bergen, die u voor een leger aanziet.’ Maar Gaäl hield vol: ‘Nee, kijk maar, er komt een leger aanzetten vanaf de Gerizim, en daarginds komt nog een eenheid aan van de kant van de Waarzeggerseik.’ Toen zei Zebul tegen hem: ‘U moest toch zo nodig zeggen: “Wie is die Abimelech eigenlijk, dat wij aan hem onderworpen zouden zijn?”
Lees meer ...Rechters 9:47-57 Abimelech koning in Sichem 5
Abimelech werd ervan op de hoogte gesteld dat de inwoners van Migdal-Sichem zich hadden verschanst. Hij ging met al zijn manschappen de Salmon op. Daar kapte hij met zijn bijl wat kreupelhout, legde de takken op zijn schouder en gaf zijn soldaten bevel vlug zijn voorbeeld te volgen. Ook de soldaten kapten allemaal een bos takken en volgden Abimelech terug naar beneden. Ze plaatsten hun takkenbossen tegen de versterking en staken die in brand, zodat de mensen daarbinnen in de vlammen omkwamen.
Lees meer ...Rechters 10:1-5 Tola en Jaïr
Na Abimelech kwam Tola, die optrad als bevrijder van Israël. Hij was een zoon van Pua, de zoon van Dodo, en behoorde tot de stam Issachar. Maar hij woonde in Samir, in het bergland van Efraïm. Drieëntwintig jaar was hij rechter over Israël.
Lees meer ...