De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer een Israëliet of een vreemdeling die in Israël woont een van zijn kinderen aan Moloch offert, moet hij ter dood gebracht worden; het volk moet hem stenigen. Ikzelf zal Mij tegen zo iemand keren en hem uit de gemeenschap stoten, omdat hij een van zijn kinderen aan Moloch heeft geofferd en daarmee Mijn heiligdom heeft verontreinigd en Mijn heilige naam heeft ontwijd. Mocht het volk oogluikend toestaan dat zo’n man zijn kinderen aan Moloch offert en hem niet ter dood brengen, dan zal Ik Mij tegen die man en zijn familie keren. Ik zal hem en allen die zich met hem en met Moloch inlaten, uit de gemeenschap stoten.
Lees meer ...Leviticus 20:16-21 Bepalingen en regels voor het heilige volk 7
Wanneer een vrouw een dier uitlokt om met haar te paren, moet zowel de vrouw als het dier gedood worden. Ze moeten ter dood gebracht worden en hebben hun dood aan zichzelf te wijten. Wanneer iemand met zijn zuster trouwt, of ze nu de dochter van zijn vader of van zijn moeder is, en zij dus met elkaar gemeenschap hebben, is dat een schanddaad en zullen beiden publiekelijk uitgestoten worden.
Lees meer ...Leviticus 20:22-27 Bepalingen en regels voor het heilige volk 8
Houd je aan al Mijn bepalingen en regels en leef ze na, anders zal het land waarheen Ik jullie breng om er te gaan wonen, jullie uitbraken. Neem niet de gewoonten over van het volk dat Ik voor jullie verdrijf. Zij hebben al deze dingen gedaan, en daarom heb Ik een afkeer van hen gekregen. Toen heb Ik jullie gezegd: ‘Jullie zullen hun land in bezit krijgen.
Lees meer ...Leviticus 21:1-12 Voorschriften en bepalingen voor de priesters 1
De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de priesters, de zonen van Aäron: “Een priester mag zich niet verontreinigen wanneer zich in zijn familie een sterfgeval voordoet. Alleen als het een naaste bloedverwant betreft: zijn moeder of vader, zijn zoon of dochter, zijn broer of zijn ongehuwde zuster, die nog niet aan een man toebehoort en dus deel uitmaakt van zijn naaste familie, mag hij zich verontreinigen door in de nabijheid van de overledene te komen. Maar hij mag zich niet ontwijden door zich te verontreinigen vanwege een sterfgeval in zijn schoonfamilie. Priesters mogen hun hoofd niet kaalscheren en geen stukken uit hun baard knippen.
Lees meer ...Leviticus 21:13-24 Voorschriften en bepalingen voor de priesters 2
De gezalfde priester moet trouwen met een vrouw die nog maagd is. Hij mag niet trouwen met een weduwe of een verstoten of door hoererij ontwijde vrouw. Hij moet een maagd uit de priesterfamilie trouwen, anders zou hij zijn nageslacht ontwijden. Ik ben de HEER, Ik heilig hem.”’ De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen Aäron: “Als een van je nakomelingen een gebrek heeft, mag hij niet aantreden om voedsel aan te bieden aan zijn God. Dat geldt voor alle komende generaties.
Lees meer ...Leviticus 22:1-12 Voorschriften en bepalingen omtrent de heilige gaven 1
De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen Aäron en zijn zonen dat zij op gepaste wijze moeten omgaan met de heilige gaven die de Israëlieten aan Mij afstaan, opdat ze Mijn heilige naam niet ontwijden. Ik ben de HEER. Zeg tegen hen: “Wanneer een van jullie nakomelingen in onreine toestand in de nabijheid komt van de heilige gaven die de Israëlieten aan de HEER hebben afgestaan, zal hij van omgang met Mij worden uitgesloten. Dit geldt voor alle komende generaties. Ik ben de HEER. Wanneer een van de nakomelingen van Aäron aan huidvraat of een geslachtsziekte lijdt, mag hij niet van de heilige offergaven eten tot hij weer rein is.
Lees meer ...Leviticus 22:13-23 Voorschriften en bepalingen omtrent de heilige gaven 2
Maar als die dochter weduwe wordt of verstoten wordt zonder dat ze kinderen heeft gekregen, en dus weer in het huishouden van haar vader wordt opgenomen, zoals toen ze nog een meisje was, mag ze wel van het voedsel van haar vader eten. Maar niemand van buiten de priesterfamilie mag ervan eten. Wanneer iemand anders per vergissing toch van de heilige gaven eet, moet hij dat aan de priester vergoeden, vermeerderd met een vijfde. De priesters mogen de heilige gaven die de Israëlieten aan de HEER schenken niet ontwijden en geen schuld op het volk laden door het van de heilige gaven te laten eten, want Ik, de HEER, heb het geheiligd.”’
Lees meer ...Leviticus 22:24-33 Voorschriften en bepalingen omtrent de heilige gaven 3
Een dier waarvan de zaadballen zijn afgekneld, verpletterd, afgescheurd of afgesneden mag niet aan de HEER worden aangeboden. Dergelijke praktijken zijn bij jullie verboden en ook van vreemdelingen mag je zulke dieren niet aannemen om ze als voedsel aan jullie God aan te bieden, want ze zijn verminkt. Ze hebben een gebrek en zullen daarom niet als offer aanvaard worden.”’
Lees meer ...Leviticus 23:1-14 Feestdagen 1
De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Dit zijn de hoogtijdagen van de HEER, die je als heilige dagen samen moet vieren. Dit zijn Mijn hoogtijdagen: Zes dagen kun je werken, maar de zevende dag is het sabbat, een dag van volstrekte rust, die je als heilige dag samen moet vieren. Je mag die dag geen enkele bezigheid verrichten. Waar je ook woont, het moet een rustdag zijn die aan de HEER gewijd is. Dit zijn de hoogtijdagen van de HEER, die je als heilige dagen samen moet vieren, elk op de aangewezen tijd: Op de veertiende dag van de eerste maand wordt ter ere van de HEER het pesachoffer bereid, in de avondschemer.
Lees meer ...Leviticus 23:15-28 Feestdagen 2
Vanaf die dag na de sabbat, vanaf de dag dat de schoof omhooggeheven is, moeten zeven volle weken worden afgeteld, tot de dag na de zevende sabbat. Vijftig dagen moeten jullie aftellen, en dan moeten jullie de HEER een graanoffer aanbieden uit de nieuwe tarweoogst. Jullie moeten dan uit je woonplaats brood meenemen om het voor de HEER omhoog te heffen: twee broden van twee tiende efa tarwebloem, met zuurdesem gebakken, als gave voor de HEER uit de eerste opbrengst van de nieuwe oogst. Tegelijk met het brood moeten zeven eenjarige rammen zonder enig gebrek, een stier en twee volwassen rammen worden aangeboden.
Lees meer ...