Page 4 of 7
1 2 3 4 5 6 7

Jozua 13:1-7 Nog te veroveren gebieden

Toen Jozua op hoge leeftijd was gekomen, zei de HEER tegen hem: ‘Je bent nu oud, maar er wacht nog heel veel land dat veroverd moet worden. Dit zijn de overgebleven gebieden: Allereerst alle streken waar de Filistijnen en de Gesurieten wonen, vanaf de wadi die de oostgrens van Egypte vormt tot aan Ekron in het noorden. Dit hele gebied wordt tot Kanaän gerekend. Het wordt geregeerd door de vijf stadsvorsten van de Filistijnen:

0Shares
Lees meer ...

Jozua 13:8-14 Verdeling van het land ten oosten van de Jordaan

De stammen Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse hadden reeds het grondgebied ontvangen dat Mozes, de dienaar van de HEER, hun ten oosten van de Jordaan had toegewezen. Het liep vanaf de stad Aroër aan de rand van het Arnondal, beter gezegd, vanaf de stad die in het dal zelf ligt,

0Shares
Lees meer ...

Jozua 14:1-5 Verdeling van het land ten westen van de Jordaan

Dan volgen nu de gebieden die de Israëlieten in Kanaän in bezit kregen en die door de priester Eleazar, door Jozua, de zoon van Nun, en door de stamhoofden van Israël door loting werden toegewezen aan de tweede helft van de stam Manasse en aan de negen andere stammen, zoals de HEER hun bij monde van Mozes had opgedragen.

0Shares
Lees meer ...

Jozua 14:6-15 Toewijzing van Hebron aan Kaleb

Er kwamen enige mannen van de stam Juda bij Jozua in Gilgal. Een van hen was Kaleb, een Kenizziet, een zoon van Jefunne. Hij zei tegen Jozua: ‘U weet wat de HEER aan Mozes, de godsman, in Kades-Barnea over ons beiden heeft gezegd. Ik was veertig jaar oud toen Mozes, de dienaar van de HEER, mij er vanuit Kades-Barnea op uitstuurde om dit land te verkennen. Ik bracht hem naar eer en geweten verslag uit. Mijn metgezellen joegen ons volk de schrik op het lijf, maar ik bleef volledig op de HEER, mijn God, vertrouwen.

0Shares
Lees meer ...

Jozua 15:1-11 Het grondgebied van de stam Juda 1

Het grondgebied dat door loting aan de families van de stam Juda werd toegewezen, lag in het uiterste zuiden. Het strekte zich uit tot in de woestijn van Sin, waar de grens met Edom liep. De zuidgrens begon bij het zuidelijkste punt van de Zoutzee, liep vervolgens zuidelijk langs de Schorpioenenpas, ging verder naar Sin en liep daarna ten zuiden van Kades-Barnea omhoog. Vervolgens liep de grens naar Chesron en ging hij verder omhoog naar Addar. Hij boog af naar Karka, ging naar Asmon en bereikte de wadi die de grens met Egypte vormde. Van daar liep hij rechtstreeks naar de zee. (Deze grens moet voor heel Israël de zuidgrens zijn.)

0Shares
Lees meer ...

Jozua 15:12-20 Het grondgebied van de stam Juda 2

De westgrens werd op natuurlijke wijze gevormd door de Grote Zee. Dit waren de grenzen van het grondgebied van de families van de stam Juda. Jozua wees, zoals de HEER hem had opgedragen, een deel van Juda’s grondgebied toe aan Kaleb, de zoon van Jefunne: hij kreeg Hebron, dat toen nog Kirjat-Arba heette, naar Arba, de vader van Enak.

0Shares
Lees meer ...

Jozua 15:21-47 De steden van de stam Juda 1

In het gebied van de stam Juda lagen de volgende steden: In het uiterste zuiden bij de grens met Edom, dus in de Negev: Kabseël, Eder, Jagur, Kina, Dimona, Adada, Kedes, Hasor, Jitnan, Zif, Telem, Bealot, Chasor-Chadatta, Keriot-Chesron (dat ook Hasor genoemd wordt), Amam, Sema, Molada, Chasar-Gadda, Chesmon, Bet-Pelet, Chasar-Sual, Berseba met de omliggende dorpen, Baäla, Ijjim, Esem, Eltolad, Kesil, Chorma, Siklag, Madmanna, Sansanna, Lebaot, Silchim, Aïn en Rimmon.

0Shares
Lees meer ...
Page 4 of 7
1 2 3 4 5 6 7