Page 5 of 7
1 3 4 5 6 7

2 Samuel 17:1-14 Krijgsraad bij Absalom 2

Achitofel zei tegen Absalom: ‘Laat mij twaalfduizend mannen uitkiezen en achter David aan gaan, vannacht nog. Ik zal hem overrompelen wanneer hij uitgeput is en de moed laat zinken, zodat al zijn soldaten op de vlucht slaan. Ik zal alleen de koning doden en het leger naar u terugsturen. De dood van de man die u naar het leven staat betekent immers dat het leger kan terugkeren. Allen zullen ongedeerd blijven.’ Dit voorstel vond instemming bij Absalom en de oudsten van Israël. Toch liet Absalom ook de Arkiet Chusai roepen: ‘Laten we horen wat hij ervan denkt.’ Toen Chusai bij Absalom kwam, vroeg deze hem: ‘Dit is het voorstel van Achitofel.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 17:15-23 David gewaarschuwd

Chusai vertelde aan de priesters Sadok en Abjatar welke raad Achitofel aan Absalom en de oudsten van Israël had gegeven en wat hij zelf had aangeraden. Toen zei hij: ‘Zend zo snel mogelijk bericht naar David dat hij de nacht niet doorbrengt aan deze kant van de Jordaan, maar onmiddellijk oversteekt, anders worden hij en iedereen die bij hem is van de aardbodem weggevaagd.’ Jonatan en Achimaäs stonden bij de Rogelbron te wachten tot een slavin hun het nieuws kwam vertellen. Zij zouden het dan weer overbrengen aan koning David. In de stad konden ze zich natuurlijk niet laten zien. Maar iemand zag ze toch, en vertelde dat aan Absalom.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 17:24-29 De dood van Absalom 1

David was inmiddels gevorderd tot Machanaïm, toen Absalom de Jordaan overstak met heel het leger van Israël bij zich. In Joabs plaats had Absalom Amasa als opperbevelhebber aangesteld. Deze Amasa was een zoon van de Israëliet Jitra en Abigal, de dochter van Nachas en een zuster van Joabs moeder Seruja. Absalom sloeg met het leger van Israël zijn kamp op in Gilead.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 18:1-8 De dood van Absalom 2

David monsterde zijn troepen, en stelde over elke eenheid van duizend en van honderd man een bevelhebber aan. Hij verdeelde het leger in drieën: een derde deel kwam onder bevel van Joab, een derde deel onder bevel van diens broer Abisai en een derde deel onder bevel van de Gatiet Ittai. De koning sprak tot de troepen: ‘Ik zal persoonlijk met jullie ten strijde trekken.’ ‘Nee, doet u dat niet,’ wierpen ze tegen. ‘Als wij moeten vluchten, zal niemand dat erg vinden. Zelfs als de helft van ons sneuvelt, zal niemand dat erg vinden.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 18:9-18 De dood van Absalom 3

Absalom, die op zijn muildier reed, kwam plotseling oog in oog te staan met een aantal soldaten van David. Toen het muildier onder een grote terebint doorging, raakte Absalom met zijn haren verstrikt in de takken. Zo bleef hij hangen tussen hemel en aarde, terwijl het muildier verder draafde. Een van de soldaten zag het en vertelde het aan Joab: ‘Ik heb Absalom gezien! Hij hangt in een boom!’ ‘Wat!’ riep Joab. ‘Heb je hem gezien? Waarom heb je hem dan niet meteen gedood? Ik had je er tien zilverstukken en een koppelriem voor gegeven!’ Maar de soldaat antwoordde Joab: ‘Al zou u duizend zilverstukken in mijn hand uittellen, dan nog zou ik mijn hand niet opheffen tegen de zoon van de koning.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 18:19-30 David rouwt over Absalom 1

Achimaäs, de zoon van Sadok, vroeg aan Joab: ‘Laat mij uw koerier zijn en het goede nieuws aan de koning gaan brengen dat de HEER hem recht heeft gedaan en hem uit de handen van zijn vijanden heeft bevrijd.’ Joab antwoordde: ‘Maar je hebt geen goed nieuws vandaag! Een andere keer kun je goed nieuws brengen, maar vandaag heb je geen goed nieuws, want de zoon van de koning is dood.’ En hij gaf een Nubiër opdracht om aan de koning te gaan vertellen wat hij gezien had. De Nubiër boog voor Joab en rende weg. Maar Achimaäs hield aan: ‘Toch wil ik ook koerier zijn. Laat mij de Nubiër achternagaan.’ Joab vroeg: ‘Waarom wil je dat dan, mijn jongen, als je geen nieuws te vertellen hebt dat de moeite waard is?’

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 18:31-32-19:1-9 David rouwt over Absalom 2

Toen kwam de Nubiër binnen. Hij zei: ‘Ik breng u goed nieuws, mijn heer en koning. Vandaag heeft de HEER u recht gedaan en u bevrijd uit de handen van degenen die tegen u in opstand waren gekomen.’ ‘En is alles goed met mijn jongen, met Absalom?’ vroeg de koning. De Nubiër antwoordde: ‘Moge het al uw vijanden en al uw tegenstanders vergaan zoals uw zoon.’ Toen voer er een siddering door de koning. Jammerend trok hij zich terug in het vertrek boven de poort: ‘Mijn zoon Absalom, mijn zoon, mijn zoon Absalom! Was ik maar dood in plaats van jij! Absalom, mijn zoon, mijn zoon!’ Men vertelde aan Joab dat de koning huilde en rouwde over Absalom. Toen het leger hoorde dat de koning treurde om zijn zoon, sloeg de overwinningsroes om in een rouwstemming.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 19:10-21 David keert terug naar Jeruzalem 1

De Israëlieten waren gevlucht, ieder naar zijn eigen woonplaats. In heel het land, bij alle stammen van Israël, was men druk aan het beraadslagen: ‘De koning heeft ons bevrijd uit de greep van onze vijanden; hij was het die ons heeft gered uit de handen van de Filistijnen. Nu is hij het land uit gevlucht voor Absalom. Maar Absalom, die wij tot koning hadden gezalfd, is in de strijd gesneuveld. Laten we daarom een daad stellen en de koning naar huis terughalen.’ De uitspraak van de Israëlieten kwam de koning ter ore. Daarop zond koning David het volgende bericht aan de priesters Sadok en Abjatar: ‘Zeg tegen de oudsten van Juda: “Waarom zou u de laatsten zijn om de koning naar huis terug te halen?

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 19:22-31 David keert terug naar Jeruzalem 2

Abisai, de zoon van Seruja, nam het woord en zei: ‘Simi verdient toch zeker de dood, hij heeft immers de gezalfde van de HEER vervloekt!’ Maar David antwoordde: ‘Wat heb ik met jullie te maken, zonen van Seruja? Juist vandaag moeten jullie me niet tegenwerken. Vandaag wordt in Israël niemand ter dood gebracht, want vandaag weet ik dat mijn koningschap over Israël is hersteld.’ En tegen Simi zei de koning: ‘U zult niet sterven!’ en hij zwoer het hem.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 19:32-41 David keert terug naar Jeruzalem 3

De Gileadiet Barzillai was uit Rogelim gekomen en had de koning vergezeld naar de Jordaan om hem uitgeleide te doen bij de oversteek van de rivier. Hij was al heel oud, wel tachtig jaar. Hij had de koning tijdens diens verblijf in Machanaïm gastvrij onthaald; hij was een zeer vermogend man. De koning zei tegen hem: ‘Barzillai, ga met me mee de rivier over, dan zal ik u bij mij in Jeruzalem gastvrij onthalen.’ Maar Barzillai antwoordde: ‘Ik ben aan het einde van mijn levensdagen.

0Shares
Lees meer ...
Page 5 of 7
1 3 4 5 6 7