David gaf opdracht om alle vreemdelingen in Israël op te roepen en stelde hen aan als steenhouwers om stenen te houwen voor de bouw van de tempel van God. Hij legde een grote voorraad ijzer aan om er spijkers en klinknagels voor de poortdeuren van te maken, een grote voorraad koper, zo veel dat het niet te wegen was, en verzamelde een ontelbaar aantal cederstammen, die hem door de Sidoniërs en Tyriërs in overvloed werden geleverd. David dacht namelijk bij zichzelf: Mijn zoon Salomo is nog jong en onervaren, en de tempel die voor de HEER zal worden gebouwd moet zo groots en indrukwekkend worden dat hij over de hele wereld geroemd en bewonderd wordt.
Lees meer ...1 Kronieken 22:13-19 Voorbereidingen voor de tempelbouw 2
Wanneer je je houdt aan de bepalingen en regels die de HEER met betrekking tot Israël aan Zijn dienaar Mozes heeft opgedragen, zul je zeker slagen. Wees vastberaden en standvastig, laat je door niets weerhouden of ontmoedigen. Kijk, ik heb al voorbereidingen getroffen voor de bouw van een tempel voor de HEER en daarbij kosten noch moeite gespaard: honderdduizend talent goud en een miljoen talent zilver, een hoeveelheid koper en ijzer, niet te wegen zo groot, en een voorraad balken en stenen.
Lees meer ...1 Kronieken 23:1-20 Indeling en taken van de Levieten 1
Toen David oud was geworden en zijn levenseinde naderde, riep hij zijn zoon Salomo tot koning van Israël uit. Nadat hij de leiders van Israël en de priesters en Levieten bijeen had geroepen, werden alle mannelijke Levieten van dertig jaar en ouder hoofdelijk geteld: het waren er achtendertigduizend. Vierentwintigduizend van hen kregen de verantwoordelijkheid voor de eredienst in de tempel van de HEER; zesduizend werden aangesteld als griffiers en rechters, vierduizend als poortwachters en vierduizend kregen tot taak de lofzang voor de HEER te begeleiden ‘op,’ zoals David zei, ‘de instrumenten die ik voor dat doel heb laten maken.’ David deelde de Levieten in afdelingen in, naar de families van Gerson, Kehat en Merari. De Gersonieten: Ladan en Simi. Ladan had drie zonen: Jechiël, de belangrijkste, Zetam en Joël.
Lees meer ...1 Kronieken 23:21-32 Indeling en taken van de Levieten 2
Zonen van Merari: Machli en Musi. Zonen van Machli: Elazar en Kis. Elazar had toen hij stierf geen zonen, alleen dochters. Hun neven, de zonen van Kis, namen hen in hun familie op door met hen te trouwen. Musi had drie zonen: Machli, Eder en Jeremot. Dit waren de nakomelingen van Levi, ingedeeld naar familie, de dienstafdelingen onder leiding van de familiehoofden. Zij werden voortaan vanaf de leeftijd van twintig jaar hoofdelijk geteld en met naam en toenaam geregistreerd voor de dienst in de tempel van de HEER. David had namelijk gezegd: ‘De HEER, de God van Israël, heeft Zijn volk rust gegeven. Hij zal nu voor altijd in Jeruzalem komen wonen.
Lees meer ...1 Kronieken 24:1-19 Indeling van de priesters
De nakomelingen van Aäron, ingedeeld in afdelingen: Zonen van Aäron: Nadab en Abihu, Eleazar en Itamar. Nadab en Abihu stierven eerder dan hun vader en lieten geen zonen na, zodat alleen Eleazar en Itamar het priesterambt uitoefenden. Samen met Sadok uit de familie van Eleazar en Achimelech uit de familie van Itamar deelde David de nakomelingen van Aäron in een dienstrooster in. De familie van Eleazar bleek meer familiehoofden te tellen dan de familie van Itamar, daarom werd de familie van Eleazar naar zestien hoofden ingedeeld en de familie van Itamar naar acht.
Lees meer ...1 Kronieken 24:20-31 Indeling van de overige Levieten
De indeling van de overige Levieten: Zoon van Amram: Subaël; zoon van Subaël: Jechdejahu. Rechabja; zoon van Rechabja: Jissia, een familiehoofd. De Jisharieten: Selomot; zonen van Selomot: Jachat en Benai. Zoon van Uzziël: Micha; zoon van Micha: Samir. De broer van Micha: Jissia; zoon van Jissia: Zecharja. Zonen van Merari: Machli en Musi.
Lees meer ...1 Kronieken 25:1-7 De zangers 1
De nakomelingen van Asaf, Heman en Jedutun werden door David en de hoofden van de eredienst van de gewone taken vrijgesteld om de lofliederen te zingen onder begeleiding van lieren, harpen en cimbalen. Hier volgt de lijst van de mannen die deze taak moesten verrichten: Uit de familie van Asaf: Zakkur, Josef, Netanja en Asarela, zonen van Asaf. Zij begeleidden Asaf wanneer hij de lofliederen zong volgens de aanwijzingen van de koning. Uit de familie van Jedutun: Jedutuns zes zonen Gedalja, Seri, Jesaja, Chasabja en Mattitja.
Lees meer ...1 Kronieken 25:8-31 De zangers 2
De zangers werden door loting in wisseldienst ingedeeld, zonder onderscheid te maken tussen oud en jong, volleerde zangers en leerlingen. Het eerste lot viel op de familie van Asaf, op Josef; het tweede viel op Gedalja, met zijn verwanten en zonen samen twaalf man; het derde op Zakkur, met zijn zonen en verwanten samen twaalf man; het vierde op Jisri, met zijn zonen en verwanten samen twaalf man; het vijfde op Netanja, met zijn zonen en verwanten samen twaalf man; het zesde op Bukkiahu, met zijn zonen en verwanten samen twaalf man; het zevende op Jesarela, met zijn zonen en verwanten samen twaalf man;
Lees meer ...1 Kronieken 26:1-11 De poortwachters 1
De afdelingen van de poortwachters: Uit de familie van Korach: Meselemja, de zoon van Kore uit de familie van Asaf. Meselemja had de volgende zonen: Zecharja, de oudste, Jediaël, de tweede, Zebadja, de derde, Jatniël, de vierde, Elam, de vijfde, Jochanan, de zesde, en Eljoënai, de zevende. Obed-Edom had de volgende zonen: Semaja, de oudste, Jozabad, de tweede, Joach, de derde, Sachar, de vierde, Netanel, de vijfde, Ammiël, de zesde, Issachar, de zevende, en Peülletai, de achtste – God had hem rijk gezegend.
Lees meer ...1 Kronieken 26:12-19 De poortwachters 2
Net zoals hun verwanten deden ook de poortwachters, in afdelingen ingedeeld naar hun hoofdmannen, bij toerbeurt dienst bij de tempel van de HEER. De verschillende poorten werden door loting aan de hoofdmannen toegewezen, zonder onderscheid te maken tussen jong en oud. Het lot voor de wacht in het oosten viel op Selemja.
Lees meer ...