Page 3 of 7
1 2 3 4 5 7

1 Kronieken 8:29-40-9:1 Afstammelingen van Benjamin 2

In Gibeon woonde de stichter van Gibeon met zijn vrouw, die Maächa heette, en zijn zonen: Abdon, de oudste, en Sur, Kis, Baäl en Nadab, Gedor, Achio en Zecher. Miklot verwekte Sima. Zij volgden het voorbeeld van hun verwanten en vestigden zich bij hen in Jeruzalem. Ner verwekte Kis, Kis verwekte Saul, Saul verwekte Jonatan, Malkisua, Abinadab en Esbaäl. De zoon van Jonatan was Meribbaäl.

0Shares
Lees meer ...

1 Kronieken 9:2-16 De inwoners van Jeruzalem na de terugkeer uit Babylonië 1

De Judeeërs waren vanwege hun ontrouw als ballingen naar Babylonië gevoerd. Nu keerden de rechtmatige eigenaars weer terug naar hun bezittingen in de verschillende steden: gewone Israëlieten, priesters, Levieten en tempelknechten. In Jeruzalem vestigden zich families uit de stammen Juda, Benjamin, Efraïm en Manasse: Utai, de zoon van Ammihud, die de zoon was van Omri, de zoon van Imri, de zoon van Bani, uit de familie van Juda’s zoon Peres. Van de Silonieten: Asaja, de oudste, en zijn zonen. Uit de familie van Zerach: Jeüel. In totaal zeshonderdnegentig Judeeërs. Uit de stam Benjamin: Sallu, die de zoon was van Mesullam, de zoon van Hodawja, de zoon van Hassenua;

0Shares
Lees meer ...

1 Kronieken 9:17-27 De inwoners van Jeruzalem na de terugkeer uit Babylonië 2

De poortwachters waren Sallum, Akkub, Talmon en Achiman. (Sallum, die familie was van de drie anderen, was de belangrijkste. De oostelijke poort, de Koningspoort, wordt tot op de dag van vandaag bewaakt door zijn rechtstreekse afstammelingen.) Zij behoorden tot de poortwachters uit het kamp van de Levieten. Sallum, die een nakomeling was van Kore, de zoon van Ebjasaf, de zoon van Korach, was samen met zijn verwanten uit de familie van Korach belast met de bewaking van de ingang van de tent, zoals hun voorouders vroeger de toegang tot het kamp van de HEER hadden bewaakt.

0Shares
Lees meer ...

1 Kronieken 9:28-34 De inwoners van Jeruzalem na de terugkeer uit Babylonië 3

Andere Levieten waren verantwoordelijk voor de voorwerpen die nodig waren bij de eredienst en die voor en na gebruik werden geteld, of voor de andere gewijde voorwerpen en benodigdheden, de tarwebloem, de wijn, de olijfolie, de wierook en het reukwerk. Het samenstellen van de welriekende mengsels was echter voorbehouden aan de leden van bepaalde priesterfamilies.

0Shares
Lees meer ...

1 Kronieken 10:1-14 Sauls dood

De Filistijnen leverden slag met Israël. Het leger van Israël sloeg op de vlucht en velen sneuvelden in het Gilboagebergte. De Filistijnen drongen tot dicht bij Saul en zijn zonen door en doodden zijn drie zonen Jonatan, Abinadab en Malkisua. Toen richtte de strijd zich in alle hevigheid tegen Saul zelf. De Filistijnse boogschutters hadden hem al onder schot, en Saul werd zo bang dat hij zijn wapendrager beval: ‘Trek je zwaard en steek me dood, want ik wil niet dat die onbesnedenen zich op me gaan uitleven.’ Maar de wapendrager schrok ervoor terug en weigerde. Toen nam Saul zelf zijn zwaard en stortte zich erin. Toen de wapendrager zag dat Saul dood was, stortte ook hij zich in het zwaard en vond de dood.

0Shares
Lees meer ...

1 Kronieken 11:1-9 David wordt tot koning van Israël gezalfd en verovert Jeruzalem

De Israëlieten kwamen bij David in Hebron en zeiden tegen hem: ‘Hier zijn we, uw eigen vlees en bloed. Ook vroeger al, toen Saul nog koning was, was u degene die de troepen van Israël aanvoerde. De HEER, uw God, heeft u beloofd: “Jij zult Mijn volk, Israël, weiden; jij zult vorst over Mijn volk Israël zijn.”’ De oudsten van Israël kwamen bij de koning in Hebron. Daar sloot David ten overstaan van de HEER een verdrag met hen, en zij zalfden hem tot koning van Israël, zoals de HEER bij monde van Samuël had voorzegd.

0Shares
Lees meer ...

1 Kronieken 11:10-22 Davids helden 1

Hieronder volgen de belangrijkste helden van David. Zij, en trouwens heel Israël, maakten zich sterk voor zijn aanspraken op de troon en riepen hem tot koning uit, zoals de HEER met betrekking tot Israël had gezegd, en ze bleven hem ook daarna steunen. Dit is de lijst van Davids helden: Jasobam uit Chachmon was de belangrijkste van het beroemde drietal. Hij doorboorde met zijn speer driehonderd mannen in één gevecht. De tweede van de drie helden was Elazar, een zoon van Dodo uit Achoach. Hij was met David in Pas-Dammim toen de Filistijnen hun troepen daar voor de strijd hadden samengetrokken bij een akker met gerst. Het leger van Israël was op de vlucht geslagen, maar zij stelden zich op de akker op en wisten die te behouden;

0Shares
Lees meer ...

1 Kronieken 11:23-47 Davids helden 2

Ook versloeg hij eens een Egyptenaar, een reus van wel vijf el lang. De Egyptenaar was gewapend met een speer zo dik als de boom van een weefgetouw, maar Benaja ging op hem af met een stok, sloeg hem de speer uit handen en doodde hem ermee. Zulke heldendaden verrichtte Benaja, de zoon van Jojada, en zo maakte hij naam bij het beroemde drietal. Hij was een van de aanzienlijksten van de dertig helden, maar met het beroemde drietal kon hij zich niet meten. David benoemde hem tot commandant van zijn lijfwacht. Tot de helden van het leger behoorden verder: Asaël, een broer van Joab; Elchanan, de zoon van Dodo, uit Betlehem;

0Shares
Lees meer ...

1 Kronieken 12:1-18 Davids aanhangers 1

Hier volgen degenen die zich in Siklag bij David aansloten toen hij zich voor Saul, de zoon van Kis, moest schuilhouden. Onder deze vechtlustige medestrijders waren ook stamgenoten van Saul uit Benjamin. Zij waren uitgerust met pijlen en bogen en met slingers, die ze zowel met de rechter- als met de linkerhand konden hanteren. Hun aanvoerder was Achiëzer, de zoon van Semaä uit Gibea. Verder diens broer Joas; Jeziël en Pelet, de zonen van Azmawet; Beracha en Jehu uit Anatot; Jismaja uit Gibeon, een van de dertig helden en tevens hun aanvoerder; Jirmeja, Jachaziël, Jochanan en Jozabad uit Gedera; Eluzai, Jerimot, Bealja, Semarja en Sefatja uit Charuf;

0Shares
Lees meer ...
Page 3 of 7
1 2 3 4 5 7