Chiram maakte nog andere bekkens, vuurscheppen en offerschalen, en daarmee was het werk dat koning Salomo hem voor de tempel van de HEER had opgedragen voltooid: de twee zuilen met de twee bolvormige kapitelen erop, het vlechtwerk waarmee die kapitelen op de zuilen waren omhuld, de vierhonderd granaatappels die in twee rijen aan het vlechtwerk om de bolvormige kapitelen op elk van de zuilen hingen, de tien onderstellen en de tien spoelbekkens daarop, de Zee, waarvan er maar één was, met de twaalf runderen eronder, en de vuurbekkens, vuurscheppen en offerschalen.
Lees meer ...1 Koningen 8:1-11 De inwijding van de tempel 1
Daarna liet koning Salomo de oudsten van Israël, de stamhoofden, allen die aan het hoofd van een familie stonden, in Jeruzalem bij zich komen om de ark van het verbond met de HEER over te brengen vanuit de Davidsburcht, de bergvesting op de Sion. Alle Israëlieten kwamen in de maand etanim, de zevende maand, voor het feest naar koning Salomo. Toen alle oudsten van Israël aanwezig waren, namen de priesters de ark op. De ark van de HEER, de ontmoetingstent en de bijbehorende gewijde voorwerpen werden gedragen door de priesters en de Levieten. Koning Salomo hield met de Israëlieten, die zich met hem rond de ark verzameld hadden,
Lees meer ...1 Koningen 8:12-25 De inwijding van de tempel 2
Toen sprak Salomo: ‘HEER, U hebt gezegd dat U in een donkere wolk wilde wonen. Welnu, ik heb voor U een vorstelijk huis gebouwd, dat voor altijd Uw woning kan zijn.’ Hierna keerde de koning zich om en zegende de gemeenschap van Israël. Toen iedereen was gaan staan, zei hij: ‘Geprezen zij de HEER, de God van Israël, die het niet bij woorden heeft gelaten maar Zijn belofte aan mijn vader David daadwerkelijk is nagekomen. Hij heeft gezegd: “Nooit, vanaf de dag dat Ik Mijn volk Israël uit Egypte heb weggeleid, heb Ik een van de steden van Israëls stammen uitgekozen om er een tempel te laten bouwen waar Mijn naam zou wonen. Wel heb Ik David gekozen om Mijn volk Israël te regeren.”
Lees meer ...1 Koningen 8:26-36 De inwijding van de tempel 3
Welnu, God van Israël, mogen alle beloften die U Uw dienaar, mijn vader David, hebt gedaan, bewaarheid worden. Zou God werkelijk op aarde kunnen wonen? Zelfs de hoogste hemel kan U niet bevatten, laat staan dit huis dat ik voor U heb gebouwd. HEER, mijn God, hoor het smeekgebed van Uw dienaar aan en luister naar de verzuchtingen die ik vandaag tot U richt. Wees dag en nacht opmerkzaam op wat er gebeurt in deze tempel, de plaats waarvan U zelf hebt gezegd dat daar Uw naam zal wonen, en verhoor het gebed dat ik naar deze tempel richt. Luister naar de smeekbeden die Uw dienaar en Uw volk Israël naar deze tempel richten,
Lees meer ...1 Koningen 8:37-47 De inwijding van de tempel 4
Wanneer er in het land hongersnood of pest uitbreekt, wanneer het gewas wordt getroffen door korenbrand, meeldauw of vraatzuchtige sprinkhanen, wanneer het volk in eigen land door vijanden bedreigd wordt, wanneer er kortom bij enige ramp of ziekte ook maar iemand van Uw volk Israël een smeekgebed tot U richt en zijn handen heft in de richting van deze tempel – ieder onder de druk van het leed dat hem persoonlijk treft -, aanhoor hem dan vanuit de hemel, Uw woonplaats, en vergeef hem. Grijp in en geef hem wat hem toekomt, want U weet wat er in hem omgaat. U alleen immers kunt de mens doorgronden. Dan zullen ze in het land dat U aan hun voorouders hebt gegeven hun leven lang ontzag voor U tonen.
Lees meer ...1 Koningen 8:48-61 De inwijding van de tempel 5
wanneer ze zich in het land van de vijanden die hen gevangen hebben genomen weer met hart en ziel aan U toewijden en tot U bidden in de richting van het land dat U aan hun voorouders hebt gegeven, van de stad die U hebt uitgekozen en van de tempel die ik voor Uw naam heb gebouwd, luister dan vanuit de hemel, Uw woonplaats, naar hun bidden en smeken en verschaf hun recht. Vergeef Uw volk alle zonden en misstappen die het tegen U begaan heeft en wek het mededogen op van degenen die hen als gevangenen hebben weggevoerd. Zij zijn Uw volk, HEER, mijn God, Uw eigen volk, dat U uit die smeltoven van Egypte hebt weggeleid.
Lees meer ...1 Koningen 8:62-66 De inwijding van de tempel 6
Met alle Israëlieten droeg de koning offers op aan de HEER. Om de tempel in te wijden bracht hij met de Israëlieten een vredeoffer aan de HEER, waarvoor tweeëntwintigduizend runderen en honderdtwintigduizend schapen en geiten werden geslacht. De koning wijdde die dag het midden van het voorplein van de tempel van de HEER, zodat de offers daar konden worden opgedragen,
Lees meer ...1 Koningen 9:1-9 Belofte aan Salomo
Toen Salomo de bouw van de tempel voor de HEER en van het koninklijk paleis voltooid had, en ook al zijn andere bouwplannen ten uitvoer had gebracht, verscheen de HEER hem een tweede keer, zoals Hij hem ook in Gibeon was verschenen. De HEER zei tegen Salomo: ‘Ik heb het smeekgebed dat je tot Mij gericht hebt gehoord.
Lees meer ...1 Koningen 9:10-23 Andere ondernemingen van Salomo 1
Twintig jaar had Salomo besteed aan deze twee bouwwerken, de tempel voor de HEER en het koninklijk paleis. Koning Chiram van Tyrus had hem daarvoor ceders, cipressen en goud geleverd zoveel hij maar wilde. Na afloop van die twintig jaar schonk koning Salomo Chiram twintig steden in Galilea. Maar toen Chiram uit Tyrus kwam om de steden die Salomo hem gegeven had te bekijken, was hij niet tevreden en hij beklaagde zich: ‘Wat zijn dat voor steden die u me gegeven hebt, waarde vriend?’ Hij noemde die streek Eres-Kabul, en zo heet het daar tot op de dag van vandaag. In totaal had Chiram honderdtwintig talent goud aan koning Salomo geleverd.
Lees meer ...1 Koningen 9:24-28 Andere ondernemingen van Salomo 2
Zodra de dochter van de farao van de Davidsburcht was verhuisd naar de vertrekken die Salomo voor haar in het paleis had laten bouwen, begon hij aan de bouw van het Millobolwerk. Nadat hij de tempel voltooid had, bracht Salomo driemaal per jaar brandoffers en vredeoffers op het altaar dat hij voor de HEER had laten maken; ook brandde hij wierook bij het altaar van de HEER.
Lees meer ...