Tijdens de regering van Asa heerste er tien jaar vrede in het land. Asa deed wat goed en juist is in de ogen van de HEER, zijn God. Hij verwijderde de uitheemse altaren en de offerplaatsen, verbrijzelde de gewijde stenen en hakte de Asjerapalen om. Hij hield de Judeeërs voor dat ze hun heil moesten zoeken bij de HEER, de God van hun voorouders, en Zijn wetten en bepalingen moesten naleven. Uit alle steden van Juda liet hij de offerplaatsen en de wierookaltaren verwijderen.
Lees meer ...2 Kronieken 14:8-14 De regering van Asa 2
Na verloop van tijd viel de Nubiër Zerach het land binnen met een leger van duizend maal duizenden soldaten en driehonderd strijdwagens, en rukte op tot aan Maresa. Asa ging hem tegemoet en bracht zijn leger in stelling in de vallei van Sefata, bij Maresa. Hij riep de HEER, zijn God, aan met de woorden: ‘HEER, er is niemand die hulp biedt zoals U wanneer de machteloze het moet opnemen tegen een overmacht.
Lees meer ...2 Kronieken 15:1-11 De regering van Asa 3
Azarja, de zoon van Oded, werd gegrepen door de geest van God. Hij ging Asa tegemoet en zei tegen hem: ‘Asa en Juda en Benjamin, luister naar mij! De HEER staat aan uw kant zolang u aan Zijn kant staat. Als u Hem zoekt, zal Hij zich door u laten vinden, maar als u zich van Hem afwendt, zal Hij zich van u afwenden. Lange tijd hebben de Israëlieten zonder de ware God geleefd, zonder priesters om hun de wet uit te leggen, zonder onderricht. Pas in hun rampspoed keerden ze terug naar de HEER, de God van Israël; ze hebben Hem gezocht en Hij heeft zich door hen laten vinden.
Lees meer ...2 Kronieken 15:12-19 De regering van Asa 4
Ze zwoeren dat ze zich met hart en ziel zouden richten naar de HEER, de God van hun voorouders, en dat iedereen die zich daar niet aan hield, jong of oud, man of vrouw, zou worden gedood. Met luide stem zwoeren ze trouw aan de HEER. Daarbij juichten ze en lieten ze de trompetten en ramshoorns schallen. Iedereen in Juda verheugde zich over de eed die ze hadden afgelegd.
Lees meer ...2 Kronieken 16:1-10 De regering van Asa 5
Maar in het zesendertigste regeringsjaar van Asa viel koning Basa van Israël Juda binnen en versterkte hij Rama om de aan- en afvoerwegen voor koning Asa van Juda af te snijden. Daarom nam Asa goud en zilver uit de schatkamers van de tempel en uit het koninklijk paleis en liet dat met de volgende woorden overhandigen aan koning Benhadad van Aram, die in Damascus zetelde: ‘Wij zijn bondgenoten, en onze vaders waren dat ook. Hierbij bied ik u goud en zilver aan. Verbreek uw verdrag met koning Basa van Israël, zodat hij zich uit mijn land terugtrekt.’
Lees meer ...2 Kronieken 16:11-14-17:1 De regering van Asa 6
De geschiedenis van Asa is van begin tot eind opgetekend in het boek over de koningen van Juda en Israël. In zijn negenendertigste regeringsjaar raakte hij slecht ter been, vanwege een kwaal die hem veel last bezorgde.
Lees meer ...2 Kronieken 17:2-9 De regering van Josafat 1
Josafat verstevigde zijn positie in Israël. In alle steden van Juda legerde hij garnizoenen en in heel Juda installeerde hij wachtposten, ook in de steden van Efraïm die zijn vader Asa veroverd had. De HEER stond Josafat bij, omdat hij het voorbeeld van zijn voorvader David volgde: hij zocht zijn heil niet bij de Baäls, maar bij de God van zijn voorvader en hield zich – anders dan in Israël gebeurde – aan Zijn geboden.
Lees meer ...2 Kronieken 17:10-19 De regering van Josafat 2
Alle omringende koninkrijken waren bevangen door vrees voor de HEER, daarom vielen ze Josafat niet aan. Een aantal Filistijnen droeg een last zilver aan hem af en de Arabieren brachten hem vee: zevenenzeventighonderd rammen en zevenenzeventighonderd bokken. Zo werd Josafat machtiger en machtiger. Overal in Juda bouwde hij burchten en legeropslagplaatsen.
Lees meer ...2 Kronieken 18:1-11 Josafat trekt met koning Achab van Israël ten strijde tegen Aram 1
Josafat verwierf dus steeds meer rijkdom en roem. Door een huwelijk smeedde hij familiebanden met Achab. Enige jaren later bracht hij Achab in Samaria een bezoek. Achab slachtte voor hem en zijn gevolg een grote hoeveelheid schapen, geiten en runderen, en haalde hem over om op te trekken tegen Ramot in Gilead. Koning Achab van Israël vroeg koning Josafat van Juda: ‘Gaat u met mij mee naar Ramot in Gilead?’ ‘U en ik zijn één,’ antwoordde Josafat, ‘mijn leger is uw leger. Ik trek met u mee ten strijde.’ En hij voegde eraan toe: ‘Vraag vandaag nog raad aan de HEER.’
Lees meer ...2 Kronieken 18:12-24 Josafat trekt met koning Achab van Israël ten strijde tegen Aram 2
De bode die Micha was gaan halen, zei tegen hem: ‘Luister, alle profeten verzekeren de koning eensgezind dat de strijd goed zal aflopen. Mogen uw woorden even gunstig zijn als die van hen.’ Maar Micha zei: ‘Zo waar de HEER leeft, ik zeg alleen wat mijn God mij in de mond legt.’ Hij ging naar de koning toe, die hem vroeg: ‘Micha, zullen wij tegen Ramot in Gilead ten strijde trekken, of kan ik er beter van afzien?’ ‘Trek op,’ antwoordde Micha. ‘Uw veldtocht zal slagen en de stad zal u beiden in handen vallen.’ Hierop zei de koning: ‘Hoe vaak heb ik u niet bezworen om in de naam van de HEER niets dan de waarheid tegen mij te spreken?’
Lees meer ...