Page 276 of 323
1 274 275 276 277 278 323

2 Samuel 21:5-14 Het lot van de nakomelingen van Saul 2

‘De man die ons heeft willen verdelgen en plannen heeft beraamd om ons uit heel Israël weg te vagen!’ antwoordden ze. ‘Lever zeven van zijn mannelijke nakomelingen aan ons uit, dan zullen wij die in Sauls woonplaats Gibea terechtstellen en ophangen ten overstaan van de HEER, die ooit Saul had uitverkozen.’ ‘Goed,’ zei de koning. Hij spaarde echter de zoon van Sauls zoon Jonatan, Mefiboset, vanwege de eed die David en Jonatan elkaar bij de HEER gezworen hadden. Daarom nam hij Armoni en Mefiboset, de twee zonen die Saul had gekregen bij Rispa, de dochter van Ajja, en de vijf zonen die Sauls dochter Merab had gekregen van Adriël, de zoon van Barzillai uit Mechola.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 21:15-22 Heldendaden tegen het reuzengeslacht van de Refaïeten

Tijdens een van de veldslagen tussen Israël en de Filistijnen trok David met zijn leger ten strijde en vocht tegen de Filistijnen tot hij uitgeput raakte. Jisbibenob, een Refaïet die een nieuwe wapenrusting droeg met een speer die wel driehonderd sjekel koper woog, dreigde dat hij David zou doden. Abisai, de zoon van Seruja, kwam David te hulp. Hij sloeg de Filistijn neer en doodde hem.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 22:1-15 Het overwinningslied van David 1

Dit zijn de woorden van het lied dat David voor de HEER aanhief toen de HEER hem aan de greep van zijn vijanden had ontrukt, ook aan die van Saul. Hij zei: ‘HEER, mijn rots, mijn vesting, mijn bevrijder, God, mijn steenrots, bij U kan ik schuilen, mijn schild, kracht die mij redt, mijn burcht, mijn toevlucht, mijn Redder, U redt mij van het geweld. Ik roep: “Geloofd zij de HEER,” want ik ben van mijn vijanden verlost.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 22:16-33 Het overwinningslied van David 2

De beddingen van de zee werden zichtbaar, de grondvesten van de wereld kwamen bloot onder de dreigende blik van de HEER, door de briesende adem uit Zijn neus. Hij bood hulp van omhoog, greep mij vast en trok mij op uit de woeste wateren, ontrukte mij aan mijn machtige vijand, aan mijn haters, die sterker waren dan ik. Op de dag van mijn ondergang vielen zij aan, maar de HEER was mijn steun. Hij leidde mij uit de nood en gaf mij ruimte, bevrijdde mij, omdat Hij mij liefhad.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 22:34-51 Het overwinningslied van David 3

Hij geeft mij voeten, snel als hinden, doet mij op toppen van bergen staan, oefent mijn handen voor de strijd – mijn armen spannen de bronzen boog. U was het schild dat mij redde, Uw antwoord maakte mij sterk, U baande de weg voor mijn voeten, ik wankelde niet. Ik achtervolgde mijn vijanden en verdelgde hen, ik keerde niet terug voor ik hen had vernietigd, ik vernietigde, verpletterde hen, ze stonden niet meer op, dood lagen ze onder mijn voeten. U hebt mij omgord met kracht voor de strijd, mijn tegenstanders voor mij doen buigen, U liet mij de rug van mijn vijanden zien,

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 23:1-7 Davids laatste woorden

Dit zijn de laatste woorden van David: Zo spreekt David, de zoon van Isaï, zo spreekt hij, tot hoge macht verheven, de gezalfde van de God van Jakob, de geliefde zanger van Israël: ‘De geest van de HEER sprak in mij, Zijn woorden zijn op mijn tong. De God van Israël heeft gesproken, de rots van Israël heeft over mij gezegd: “Wie rechtvaardig heerst over de mensen, heerst in diep ontzag voor God.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 23:8-17 Davids helden 1

Dit zijn de namen van Davids helden: Isboset uit Chachmon was de belangrijkste van het beroemde drietal. Hij doorboorde met zijn speer achthonderd mannen in één gevecht. De tweede van de drie helden was Elazar, een zoon van Dodo uit Achoach. Hij was erbij toen David en zijn mannen de Filistijnen honend uitdaagden. Daarop trokken de Filistijnen hun troepen samen voor de strijd, en Israël moest zich terugtrekken. Maar Elazar hield stand en sloeg op de Filistijnen in; zelfs toen hij niet meer kon liet hij het zwaard niet los. Zo schonk de HEER Israël die dag een grote overwinning.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 23:18-39 Davids helden 2

Abisai, een broer van Joab en een zoon van Seruja, was de belangrijkste van de dertig helden. Hij doorboorde met zijn speer driehonderd mannen. Zo maakte hij naam bij het drietal. Hij was de aanvoerder van de dertig helden en stond van hen het meest in aanzien, maar met het beroemde drietal kon hij zich niet meten. Ook Benaja, de zoon van Jojada, uit Kabseël, was een dapper en krijgshaftig man. Hij versloeg de twee zonen van Ariël uit Moab. Een andere keer, toen het sneeuwde, liet hij zich in een put zakken en doodde daar een leeuw. Ook versloeg hij eens een Egyptenaar, een reus van een kerel.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 24:1-14 De volkstelling 1

Opnieuw ontstak de HEER in toorn tegen Israël. Hij zette David tegen het volk op met de woorden: ‘Ga in Israël en Juda een volkstelling houden.’ De koning zei tegen Joab, de opperbevelhebber van zijn leger: ‘Ga alle stammen van Israël af, van Dan tot Berseba, en schrijf de weerbare mannen in, zodat ik weet hoe groot mijn leger is.’ Joab antwoordde: ‘Moge de HEER, uw God, uw leger tijdens uw leven nog honderdmaal zo sterk maken als nu, mijn heer en koning, maar waarom wilt u dit eigenlijk?’ Maar het woord van de koning was wet, dus trokken Joab en de bevelhebbers van het leger erop uit om een volkstelling te houden onder het volk van Israël. Ze staken de Jordaan over en begonnen in Aroër, een Gaditische vesting aan de Arnon.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 24:15-25 De volkstelling 2

Diezelfde morgen nog liet de HEER in Israël de pest uitbreken, die duurde tot de vastgestelde tijd. Van Dan tot Berseba vonden zeventigduizend mensen de dood. Maar toen de engel zijn hand naar Jeruzalem uitstrekte om ook daar dood en verderf te zaaien, begon de HEER het onheil dat was aangericht te betreuren. ‘Genoeg!’ zei Hij tegen de engel. ‘Laat je hand zakken!’ De engel van de HEER stond bij het bergterras waar de Jebusiet Arauna zijn graan dorste. Toen David de engel die dood en verderf onder het volk zaaide zag staan, zei hij tegen de HEER: ‘Ik ben het die gezondigd heeft; ik ben het die een zonde heeft begaan. Maar deze arme schapen, wat hebben zij misdaan?

0Shares
Lees meer ...
Page 276 of 323
1 274 275 276 277 278 323