Page 271 of 323
1 269 270 271 272 273 323

2 Samuel 3:1-13 Abner onderhandelt met David en wordt door Joab vermoord 1

De strijd tussen het huis van David en het huis van Saul duurde lang. Maar terwijl David steeds sterker werd, werd het huis van Saul steeds zwakker. David kreeg in Hebron zes zonen: de oudste was Amnon, een zoon van Achinoam uit Jizreël; de tweede was Kileab, een zoon van Abigaïl, de vroegere vrouw van Nabal uit Karmel; de derde was Absalom, een zoon van Maächa, die een dochter was van koning Talmai van Gesur; de vierde was Adonia, een zoon van Chaggit; de vijfde was Sefatja, een zoon van Abital; en de zesde was Jitream, een zoon van Davids vrouw Egla. Dat waren de zonen die David in Hebron kreeg.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 3:14-27 Abner onderhandelt met David en wordt door Joab vermoord 2

Hij stuurde ook afgezanten naar Sauls zoon Isboset met de boodschap: ‘Geef me mijn vrouw Michal terug, die ik als bruid verworven heb voor de voorhuiden van honderd Filistijnen.’  Isboset liet Michal ophalen bij haar man Paltiël, de zoon van Laïs. Haar man ging met haar mee en volgde haar in tranen tot aan Bachurim. Pas toen Abner zei: ‘Vooruit, ga naar huis!’ maakte hij rechtsomkeert. Abner onderhandelde met de oudsten van Israël: ‘Eigenlijk hebt u altijd David al als koning gewild.  Grijp dan nu uw kans, want de HEER heeft David beloofd dat Hij door Zijn toedoen Zijn volk Israël zal redden uit de handen van de Filistijnen en al hun andere vijanden.’  Abner sprak ook met de Benjaminieten.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 3:28-39 Abner onderhandelt met David en wordt door Joab vermoord 3

David vernam pas naderhand wat er gebeurd was. Toen riep hij uit: ‘Ik en mijn koningshuis zijn tegenover de HEER onschuldig aan de dood van Abner, voor nu en altijd!  Moge het bloed van Abner, de zoon van Ner, gewroken worden aan Joab en zijn familie. Laat er in Joabs familie altijd iemand zijn die een druiper of de schurft heeft, iemand die met krukken loopt, een gewelddadige dood sterft of honger lijdt.’  Joab en zijn broer Abisai vermoordden Abner dus omdat hij hun broer Asaël in de slag bij Gibeon had gedood.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 4:5-12 Isboset vermoord 2

Rechab en Baäna, de zonen van de Beërotiet Rimmon, gingen op weg en kwamen op het heetst van de dag bij het huis van Isboset, die juist zijn middagrust hield.  Onder het voorwendsel dat ze graan kwamen halen wisten de beide broers het huis binnen te dringen. Daar staken ze Isboset in de buik en toen maakten ze zich uit de voeten.  Ze drongen dus het huis binnen waar hij in het slaapvertrek op bed lag te slapen en staken hem dood. Ze sloegen zijn hoofd af en namen het mee. De hele nacht liepen ze door de Jordaanvallei.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 5:1-5 David tot koning van Israël gezalfd

Alle stammen van Israël kwamen bij David in Hebron en zeiden tegen hem: ‘Hier zijn we, uw eigen vlees en bloed.  Ook vroeger al, toen Saul nog over ons regeerde, was u degene die de troepen van Israël aanvoerde. De HEER heeft u beloofd: Jij zult Mijn volk, Israël, weiden; jij zult vorst over Israël zijn.’

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 5:6-16 De inname van Jeruzalem

De koning en zijn mannen trokken op naar Jeruzalem, waar de Jebusieten woonden. De Jebusieten zeiden tegen David: ‘U komt er niet in! Sterker nog: de lammen en de blinden zullen u verjagen! David komt er niet in!’  Toch veroverde David de bergvesting van Sion, de huidige Davidsburcht, en hij verklaarde: ‘Wie de Jebusiet wil verslaan, hoeft slechts de watertoevoer af te snijden. En wat de lammen en de blinden betreft, die veracht ik uit de grond van mijn hart.’

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 5:17-25 Twee aanvallen van de Filistijnen afgeslagen

Toen de Filistijnen hoorden dat David tot koning van Israël was gezalfd, rukten ze met al hun troepen uit omdat ze hem wilden overmeesteren. Zodra David dit vernam, verschanste hij zich in de bergvesting.  De hele vallei van Refaïm stond al vol Filistijnen.  David wendde zich tot de HEER en vroeg: ‘Zal ik de Filistijnen aanvallen? Zult U ze aan mij uitleveren?’ De HEER antwoordde: ‘Ga op hen af! Ik verzeker je dat Ik de Filistijnen aan je zal uitleveren.’

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 6:1-11 De ark van God overgebracht naar Jeruzalem 1

Weer riep David alle weerbare mannen van Israël bijeen; het waren er dertigduizend.  Hij ging met zijn gevolg op weg om de ark van God op te halen uit Baäla in Juda, de ark waaraan een bijzondere naam verbonden is: die van de HEER van de hemelse machten, die op de cherubs troont.  Ze haalden de ark van God uit het huis van Abinadab, dat op een heuvel ligt, en laadden hem op een nieuwe wagen. Abinadabs zonen Uzza en Achio leidden de wagen; Achio liep voor de ark uit.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 6:12-23 De ark van God overgebracht naar Jeruzalem 2

Toen koning David hoorde dat de HEER Obed-Edom en zijn familie en bezittingen had gezegend vanwege de aanwezigheid van de ark van God, ging hij naar het huis van Obed-Edom om de ark feestelijk in te halen in de Davidsburcht.  Telkens als de dragers van de ark van de HEER zes passen gedaan hadden, offerde hij een stier en een vetgemeste koe.  Vol overgave danste hij voor de HEER, slechts gekleed in een linnen priesterhemd.  Onder gejuich en stoten op de ramshoorn brachten David en de Israëlieten de ark van de HEER de berg op.  Toen de ark de Davidsburcht werd binnengedragen, stond Michal, de dochter van Saul, al op de uitkijk bij haar venster.

0Shares
Lees meer ...
Page 271 of 323
1 269 270 271 272 273 323