Page 270 of 323
1 268 269 270 271 272 323

1 Samuel 29:5-11 David door de Filistijnen gewantrouwd 2

Dit is toch die David over wie ze triomfantelijk gezongen hebben: “Saul versloeg ze bij duizenden, David bij tienduizenden!”’ Toen riep Achis David bij zich en zei tegen hem: ‘Zo waar de HEER leeft, ik ben ervan overtuigd dat u te vertrouwen bent. Ik vind het een goede zaak dat u aan mijn veldtochten meedoet, want vanaf de dag dat u naar mij toe bent gekomen tot nu toe heb ik niets op u aan te merken gehad. Maar de andere stadsvorsten zijn het er niet mee eens, en daarom moet u naar huis teruggaan.

0Shares
Lees meer ...

1 Samuel 30:1-12 David verslaat de Amalekieten 1

Drie dagen later kwamen David en zijn mannen bij Siklag aan. Tijdens hun afwezigheid hadden de Amalekieten een plundertocht ondernomen in de Negev; ook Siklag hadden ze overvallen. Ze hadden de stad in de as gelegd en de vrouwen, van jong tot oud, als gevangenen weggevoerd. Er was niemand gedood, maar ze hadden de vrouwen op hun tocht meegevoerd. Toen David en zijn mannen bij Siklag aankwamen en zagen dat de stad in de as was gelegd en dat hun vrouwen en kinderen waren weggevoerd, begonnen ze luidkeels te jammeren, tot ze geen kracht meer hadden om te huilen.

0Shares
Lees meer ...

1 Samuel 30:13-20 David verslaat de Amalekieten 2

Daarna vroeg David hem bij wie hij hoorde en waar hij vandaan kwam, en hij antwoordde: ‘Ik ben een Egyptenaar, de slaaf van een Amalekiet. Toen ik drie dagen geleden ziek werd, heeft mijn meester me achtergelaten. We waren op plundertocht in de Negev en hebben overvallen gedaan op de Keretieten, de Judeeërs en de Kalebieten; en Siklag hebben we in de as gelegd.’ ‘Kun jij me de weg wijzen naar jullie bende?’ vroeg David.

0Shares
Lees meer ...

1 Samuel 30:21-31 David verslaat de Amalekieten 3

Toen David weer terugkwam in het dal van de Besor, werden hij en zijn mannen opgewacht door de tweehonderd man die daar waren achtergebleven omdat ze te moe waren om met hem mee te gaan. Hij ging naar hen toe en vroeg hun hoe het met ze was. Onder de mannen die met David waren meegegaan, was echter een aantal kwaadwillige lieden die zeiden: ‘Omdat zij niet met ons zijn meegegaan, krijgen ze niets van de buit die wij heroverd hebben.

0Shares
Lees meer ...

1 Samuel 31:1-13 Sauls dood

Ondertussen leverden de Filistijnen slag met de Israëlieten. Het leger van Israël sloeg op de vlucht en velen sneuvelden in het Gilboagebergte. De Filistijnen drongen tot bij Saul en zijn zonen door en doodden zijn drie zonen Jonatan, Abinadab en Malkisua. Toen richtte de strijd zich in alle hevigheid tegen Saul zelf. De Filistijnse boogschutters hadden hem al onder schot, en Saul werd zo bang dat hij zijn wapendrager beval: ‘Trek je zwaard en steek me dood, want ik wil niet dat die onbesnedenen me doorboren en zich op me gaan uitleven.’ Maar de wapendrager schrok ervoor terug en weigerde. Toen nam Saul zelf zijn zwaard en stortte zich erin. Toen de wapendrager zag dat Saul dood was, stortte ook hij zich in zijn zwaard en volgde hem in de dood.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 1:1-16 David rouwt over Saul en Jonatan 1

Saul was gesneuveld en David had de Amalekieten verslagen en was alweer twee dagen terug in Siklag. Op de derde dag liet zich iemand uit het legerkamp van Saul aandienen. Hij had zijn kleren gescheurd en stof over zijn hoofd geworpen. Bij David gekomen, boog hij diep voorover. ‘Waar komt u vandaan?’ vroeg David, en de man antwoordde: ‘Uit het legerkamp van Israël. Ik ben ontkomen.’ ‘Wat is er dan gebeurd?’ vroeg David ongerust. ‘De soldaten moesten vluchten,’ vertelde hij. ‘Velen van hen zijn gesneuveld, en ook Saul en zijn zoon Jonatan zijn omgekomen.’ ‘Hoe weet u zo zeker dat Saul en zijn zoon Jonatan dood zijn?’ vroeg David aan de boodschapper die hem dit was komen vertellen.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 1:17-27 David rouwt over Saul en Jonatan 2

Toen hief David een klaaglied aan over Saul en zijn zoon Jonatan. Hij heeft gezegd dat alle Judeeërs dit lied, het Lied van de boog, moesten leren. Het staat opgetekend in het Boek van de Oprechte: ‘Als een gevelde hinde, Israël, ligt jouw trots gesneuveld op je heuvels. Ach, dat je helden moesten vallen! Maak het niet bekend in Gat, roep het niet rond in Askelon; laat niet de Filistijnse vrouwen zich verheugen, de dochters van die onbesnedenen niet juichen.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 2:1-11 David gezalfd tot koning van Juda

Enige tijd later wendde David zich tot de HEER en vroeg: ‘Zal ik naar Juda gaan?’ ‘Goed,’ antwoordde de HEER. ‘Naar welke stad zal ik gaan?’ vroeg David, en de HEER antwoordde: ‘Naar Hebron.’ Daarop trok David naar Hebron. Hij nam zijn beide vrouwen mee, Achinoam uit Jizreël en Abigaïl, de vroegere vrouw van Nabal uit Karmel, en ook zijn aanhangers met hun families. Zij allen vestigden zich in Hebron en de omliggende dorpen. De Judeeërs kwamen naar Hebron en zalfden David tot koning van Juda.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 2:12-24 De slag bij Gibeon 1

Abner, de zoon van Ner, trok met het leger van Sauls zoon Isboset uit Machanaïm op naar Gibeon. Ook Joab, de zoon van Seruja, was uitgerukt met het leger van David. Bij het waterbekken van Gibeon troffen ze elkaar, ieder aan een kant van het water. Abner zei tegen Joab: ‘Laten er kampvechters naar voren treden en met elkaar een tweegevecht houden.’ ‘Goed,’ antwoordde Joab. De kampvechters traden naar voren en werden geteld: twaalf voor Benjamin en Sauls zoon Isboset en twaalf van de mannen van David.

0Shares
Lees meer ...

2 Samuel 2:25-32 De slag bij Gibeon 2

De Benjaminieten sloten de gelederen achter Abner en stelden zich op de top van een heuvel op. Abner riep Joab toe: ‘Moet het zwaard dan blijven verslinden? Dat leidt toch alleen maar tot bittere ellende! Hoe lang zal het nog duren tot u uw mannen beveelt om hun broeders met rust te laten?’ ‘Zo waar God leeft,’ antwoordde Joab, ‘als u niets had gezegd, hadden mijn mannen hun broeders vanmorgen gewoon laten gaan.’

0Shares
Lees meer ...
Page 270 of 323
1 268 269 270 271 272 323