‘Mag ik u vragen,’ antwoordde Gideon, ‘als de HEER ons werkelijk bijstaat, waarom overkomt dit ons dan allemaal? Waar blijft Hij dan met Zijn wonderbaarlijke daden, waarover onze voorouders hebben verteld? Uit Egypte heeft Hij ze geleid, zeiden ze toch? Nu trekt Hij zich in elk geval niets van ons aan en zijn we overgeleverd aan de Midjanieten!’ Toen wendde de HEER zich tot Gideon en zei: ‘Toon je moed en bevrijd Israël, dat is Mijn opdracht.’ ‘Mag ik u vragen,’ antwoordde Gideon, ‘hoe zou ik Israël kunnen bevrijden? Mijn familie heeft in onze stam, Manasse, niets in te brengen, en ikzelf ben de jongste van de familie.’ De HEER antwoordde: ‘Dat kun je omdat Ik je bijsta.
Lees meer ...Rechters 6:25-32 Gideon geroepen 3
Diezelfde nacht zei de HEER tegen Gideon: ‘Neem de stier van je vader, dat prachtbeest dat nu al zeven jaar gespaard is. Sloop het altaar dat je vader voor Baäl heeft opgericht en hak de Asjerapaal die ernaast staat om. Bouw voor de HEER, je God, een altaar op het hoogste punt van het ommuurde terrein, zoals het hoort. Maak met het hout van de omgehakte Asjerapaal een vuur om de stier te offeren.’ Gideon nam tien van zijn knechten mee en deed wat de HEER hem had opgedragen.
Lees meer ...Rechters 6:33-40 Gideon geroepen 4
Weer sloten de Midjanieten, de Amalekieten en andere woestijnvolken uit het oosten zich aaneen. Ze staken de Jordaan over en sloegen hun tenten op in de vallei van Jizreël. Toen kwam de geest van de HEER over Gideon. Hij blies op de ramshoorn om de afstammelingen van Abiëzer onder de wapenen te roepen en zond boden naar het gebied van Manasse om daar iedereen op te roepen.
Lees meer ...Rechters 7:1-12 Gideon overvalt de Midjanieten 1
De volgende morgen vroeg sloeg Jerubbaäl, Gideon dus, met zijn troepen zijn kamp op bij de Charodbron. De Midjanieten lagen iets noordelijker, in de vallei aan de voet van de More. Toen zei de HEER tegen Gideon: ‘Het leger dat je bij je hebt is te groot. Ik lever de Midjanieten niet aan jullie uit, want Ik wil niet dat Israël zich erop beroemt dat het zich op eigen kracht heeft bevrijd. Maak daarom bekend dat iedereen die bang is, kan vertrekken en via het bergland van Gilead terug naar huis kan gaan.’ Daarop vertrokken tweeëntwintigduizend man; tienduizend bleven er over. Maar de HEER zei tegen Gideon: ‘Het leger is nog steeds te groot. Laat je manschappen naar het water gaan, daar zal Ik voor jou een keus uit hen maken.
Lees meer ...Rechters 7:13-22 Gideon overvalt de Midjanieten 2
Toen Gideon aankwam, was er juist iemand aan het vertellen wat hij had gedroomd. ‘Wat ik nu toch gedroomd heb!’ zei hij. ‘Een gerstebrood rolde razendsnel rond door het kamp, botste tegen een tent aan en kegelde die omver, zodat hij in elkaar zakte.’ ‘Dat kan niets anders zijn dan het zwaard van de Israëliet Gideon, de zoon van Joas,’ verklaarde zijn kameraad. ‘Dat betekent dat God hem ons met ons hele kamp in handen heeft gegeven.’ Zodra Gideon de droom en de uitleg ervan had gehoord, boog hij zich dankbaar neer. Terug in het kamp spoorde hij de Israëlieten aan: ‘Het is zover! De HEER geeft jullie het kamp van Midjan in handen!’
Lees meer ...Rechters 7:23-25 Efraïm slaat de Midjanieten terug 1
Gideon liet de weerbare Israëlieten uit Naftali, Aser en Manasse terugroepen om de Midjanieten te achtervolgen. Ook stuurde hij een afvaardiging naar het bergland van Efraïm, met de boodschap: ‘Ga de Midjanieten tegemoet en snijd hun de pas af door de Jordaanoever te bezetten tot aan Bet-Bara.’
Lees meer ...Rechters 8:1-3 Efraïm slaat de Midjanieten terug 2
Daarbij zeiden ze: ‘Waarom hebt u ons er niet bij betrokken toen u tegen Midjan ten strijde trok? Dat is toch geen manier van doen!’ Ze maakten hem de heftigste verwijten, maar Gideon antwoordde: ‘Wat ik deed, is toch niets vergeleken bij wat u gedaan hebt?
Lees meer ...Rechters 8:4-12 Gideon rekent af met Midjan, Sukkot en Penuel 1
Ook Gideon was dus met zijn driehonderd manschappen de Jordaan overgestoken om de Midjanieten te achtervolgen, hoewel ze de uitputting nabij waren. Daarom vroeg hij aan de burgers van Sukkot: ‘Ik zit Zebach en Salmunna achterna, de koningen van Midjan. Geef mijn soldaten wat te eten, want ze zijn uitgeput.’ Maar het stadsbestuur van Sukkot zei: ‘Waarom zouden wij uw leger te eten geven? Hebt u Zebach en Salmunna soms al in handen gekregen?’ ‘Nee, dat niet,’ antwoordde Gideon.
Lees meer ...Rechters 8:13-21 Gideon rekent af met Midjan, Sukkot en Penuel 2
Gideon, de zoon van Joas, keerde via de Cherespas uit de strijd terug. Onderweg kreeg hij een jongen uit Sukkot te pakken. Hij hoorde hem uit en liet hem de namen opschrijven van de oudsten en de leden van het stadsbestuur; het waren er zevenenzeventig. Toen ging hij naar Sukkot en zei: ‘Kijk, hier heb ik Zebach en Salmunna, met wie u mij hebt gehoond door te zeggen: “Waarom zouden wij uw leger te eten geven? Hebt u Zebach en Salmunna soms al in handen gekregen?”’
Lees meer ...Rechters 8:22-32 Hulde aan Gideon
De Israëlieten zeiden tegen Gideon: ‘U hebt ons bevrijd uit de greep van Midjan. Wees daarom onze heerser, en na u uw zoon, en de zoon van uw zoon.’ Maar Gideon antwoordde: ‘Ik zal uw heerser niet zijn, en mijn zoon zal uw heerser niet zijn, want de HEER is uw heerser. Maar ik wil u iets anders vragen: laat ieder mij een ring geven uit de buit die hij op de Midjanieten heeft behaald.’ (Deze afstammelingen van Ismaël droegen hun rijkdommen immers in de vorm van gouden sieraden bij zich.) ‘Maar natuurlijk!’
Lees meer ...