Mozes had aan de families van de eerste helft van de stam Manasse het volgende grondgebied toegewezen: Het strekte zich uit ten noorden van Machanaïm en omvatte heel Basan, dus het hele rijk van koning Og, met inbegrip van alle dorpen van Jaïr, zo’n zestig nederzettingen.
Lees meer ...Jozua 14:1-5 Verdeling van het land ten westen van de Jordaan
Dan volgen nu de gebieden die de Israëlieten in Kanaän in bezit kregen en die door de priester Eleazar, door Jozua, de zoon van Nun, en door de stamhoofden van Israël door loting werden toegewezen aan de tweede helft van de stam Manasse en aan de negen andere stammen, zoals de HEER hun bij monde van Mozes had opgedragen.
Lees meer ...Jozua 14:6-15 Toewijzing van Hebron aan Kaleb
Er kwamen enige mannen van de stam Juda bij Jozua in Gilgal. Een van hen was Kaleb, een Kenizziet, een zoon van Jefunne. Hij zei tegen Jozua: ‘U weet wat de HEER aan Mozes, de godsman, in Kades-Barnea over ons beiden heeft gezegd. Ik was veertig jaar oud toen Mozes, de dienaar van de HEER, mij er vanuit Kades-Barnea op uitstuurde om dit land te verkennen. Ik bracht hem naar eer en geweten verslag uit. Mijn metgezellen joegen ons volk de schrik op het lijf, maar ik bleef volledig op de HEER, mijn God, vertrouwen.
Lees meer ...Jozua 15:1-11 Het grondgebied van de stam Juda 1
Het grondgebied dat door loting aan de families van de stam Juda werd toegewezen, lag in het uiterste zuiden. Het strekte zich uit tot in de woestijn van Sin, waar de grens met Edom liep. De zuidgrens begon bij het zuidelijkste punt van de Zoutzee, liep vervolgens zuidelijk langs de Schorpioenenpas, ging verder naar Sin en liep daarna ten zuiden van Kades-Barnea omhoog. Vervolgens liep de grens naar Chesron en ging hij verder omhoog naar Addar. Hij boog af naar Karka, ging naar Asmon en bereikte de wadi die de grens met Egypte vormde. Van daar liep hij rechtstreeks naar de zee. (Deze grens moet voor heel Israël de zuidgrens zijn.)
Lees meer ...Jozua 15:12-20 Het grondgebied van de stam Juda 2
De westgrens werd op natuurlijke wijze gevormd door de Grote Zee. Dit waren de grenzen van het grondgebied van de families van de stam Juda. Jozua wees, zoals de HEER hem had opgedragen, een deel van Juda’s grondgebied toe aan Kaleb, de zoon van Jefunne: hij kreeg Hebron, dat toen nog Kirjat-Arba heette, naar Arba, de vader van Enak.
Lees meer ...Jozua 15:21-47 De steden van de stam Juda 1
In het gebied van de stam Juda lagen de volgende steden: In het uiterste zuiden bij de grens met Edom, dus in de Negev: Kabseël, Eder, Jagur, Kina, Dimona, Adada, Kedes, Hasor, Jitnan, Zif, Telem, Bealot, Chasor-Chadatta, Keriot-Chesron (dat ook Hasor genoemd wordt), Amam, Sema, Molada, Chasar-Gadda, Chesmon, Bet-Pelet, Chasar-Sual, Berseba met de omliggende dorpen, Baäla, Ijjim, Esem, Eltolad, Kesil, Chorma, Siklag, Madmanna, Sansanna, Lebaot, Silchim, Aïn en Rimmon.
Lees meer ...Jozua 15:48-63 De steden van de stam Juda 2
In het bergland: Samir, Jattir, Socho, Danna, Kirjat-Sefer (het huidige Debir), Anab, Estemoa, Anim, Gosen, Cholon en Gilo. Elf steden met de omliggende dorpen. Verder Arab, Ruma, Esan, Janum, Bet-Tappuach, Afeka, Chumta, Kirjat-Arba (het huidige Hebron) en Sior.
Lees meer ...Jozua 16:1-4 Het grondgebied van de nakomelingen van Jozef
Het lot wees de nakomelingen van Jozef het volgende grondgebied toe: de zuidgrens begon bij de Jordaan, ter hoogte van Jericho. Hij liep vervolgens oostelijk langs de bronnen van Jericho, ging door de bergen van de woestijn en kwam bij Betel.
Lees meer ...Jozua 16:5-10 Het grondgebied van de stam Efraïm
De families van de stam Efraïm kregen het volgende grondgebied: De zuidgrens begon ten oosten van Atrot-Addar, liep naar Hoog-Bet-Choron en eindigde bij de zee. De oostgrens begon bij Michmetat in het noorden. Hij liep in zuidoostelijke richting naar Taänat-Silo, passeerde die stad in het oosten en liep verder naar Janoach.
Lees meer ...Jozua 17:1-8 Het grondgebied van de tweede helft van de stam Manasse 1
Het lot werd ook geworpen voor de stam Manasse. Manasse was Jozefs oudste zoon. De oudste zoon van Manasse zelf was Machir, de vader van Gilead. Omdat Machir een krijgshaftig man was, had hij al eerder de streken Gilead en Basan gekregen. Het lot wees nu ook grondgebied toe aan de overige mannelijke nakomelingen van Manasse en hun families. Het waren Abiëzer, Chelek, Asriël, Sechem, Chefer en Semida. Zij, de mannelijke nakomelingen van Jozefs zoon Manasse, zijn de stamvaders van de families van Manasse.
Lees meer ...