En met die woorden sloeg Jozua de vijf koningen dood, waarna hij hen aan vijf bomen liet ophangen. Daar hingen ze tot de avond. Bij zonsondergang gaf Jozua bevel hen van de bomen te halen, hen in de grot te gooien waarin ze zich hadden verscholen en die met grote stenen af te sluiten.
Lees meer ...Jozua 10:29-43 Verovering van het zuiden
Vervolgens trok Jozua met het hele leger van Makkeda naar Libna. Hij viel Libna aan, en de HEER leverde ook die stad en haar koning aan Israël uit. Jozua doodde iedereen die er woonde, hij liet geen mens in leven. Met de koning van Libna deed hij hetzelfde als hij met de koning van Jericho had gedaan. Vervolgens trok Jozua met het leger van Libna naar Lachis. Hij sloeg het beleg voor die stad en viel haar aan. De HEER gaf Israël Lachis in handen; Jozua nam de stad in op de tweede dag van het beleg en hij doodde iedereen die er woonde, zoals hij in Libna had gedaan. Horam, de koning van Gezer, kwam Lachis te hulp, maar Jozua versloeg hem.
Lees meer ...Jozua 11:1-9 Verovering van het noorden 1
Toen Jabin, de koning van Hasor, van Israëls zegetocht hoorde, stuurde hij boden naar Jobab, de koning van Madon, naar de koningen van Simron en Achsaf en naar de overige koningen van het noorden: het bergland, de Jordaanvallei ten zuiden van het Meer van Kinneret, het heuvelland en het kustgebied van Dor in het westen. Het betrof de koningen van de Kanaänieten in het oosten en het westen, de Amorieten, de Hethieten, de Perizzieten, de Jebusieten in het bergland en de Chiwwieten aan de voet van de Hermon, in de streek van Mispa.
Lees meer ...Jozua 11:10-15 Verovering van het noorden 2
Op zijn terugtocht ging Jozua naar Hasor. Die stad was destijds de machtigste van al die koninkrijken en dus nam Jozua haar in en doodde hij de koning. Hij doodde bovendien alle inwoners. De Israëlieten brachten iedereen die er woonde om, geen mens uitgezonderd. Jozua liet Hasor in vlammen opgaan en daarna nam hij de steden van de andere koningen in.
Lees meer ...Jozua 11:16-23 Overzicht van de veroveringen
Zo veroverde Jozua het hele land: de bergen van Juda, de hele Negev, het hele gebied rond Gosen, het heuvelland, de Jordaanvallei en de bergen van Israël met hun uitlopers. Dit is het gebied vanaf de Kale Bergen, die oplopen naar Seïr, tot aan Baäl-Gad in de Libanonvallei aan de voet van het Hermongebergte. Jozua nam alle koningen gevangen en doodde hen zonder uitzondering. Hij voerde lange tijd oorlog tegen die koningen, want er was geen enkele stad die een vredesverdrag met de Israëlieten had gesloten, behalve Gibeon,
Lees meer ...Jozua 12:1-24 Lijst van verslagen koningen
De Israëlieten veroverden eerst het gebied ten oosten van de Jordaan, van het Arnondal tot aan het Hermongebergte met de oostkant van de Jordaanvallei. Ze versloegen de twee volgende koningen: Koning Sichon van de Amorieten, die in Chesbon zetelde. Hij heerste vanaf Aroër aan de rand van het Arnondal, beter gezegd, vanaf de middenloop van de Arnon, tot aan het dal van de Jabbok, dat de grens met het land van de Ammonieten vormde. Zijn gebied omvatte de ene helft van Gilead en dat deel van de Jordaanvallei dat zich vanaf de oostkant van het Meer van Kinneret uitstrekte tot aan de oostkant van de Zoutzee, ofwel de Dode Zee, tot aan Bet-Hajjesimot.
Lees meer ...Jozua 13:1-7 Nog te veroveren gebieden
Toen Jozua op hoge leeftijd was gekomen, zei de HEER tegen hem: ‘Je bent nu oud, maar er wacht nog heel veel land dat veroverd moet worden. Dit zijn de overgebleven gebieden: Allereerst alle streken waar de Filistijnen en de Gesurieten wonen, vanaf de wadi die de oostgrens van Egypte vormt tot aan Ekron in het noorden. Dit hele gebied wordt tot Kanaän gerekend. Het wordt geregeerd door de vijf stadsvorsten van de Filistijnen:
Lees meer ...Jozua 13:8-14 Verdeling van het land ten oosten van de Jordaan
De stammen Ruben en Gad en de eerste helft van de stam Manasse hadden reeds het grondgebied ontvangen dat Mozes, de dienaar van de HEER, hun ten oosten van de Jordaan had toegewezen. Het liep vanaf de stad Aroër aan de rand van het Arnondal, beter gezegd, vanaf de stad die in het dal zelf ligt,
Lees meer ...Jozua 13:15-23 Het grondgebied van de stam Ruben
Mozes had aan de families van de stam Ruben het volgende grondgebied toegewezen: Het begon bij de stad Aroër aan de rand van het Arnondal, beter gezegd, bij de stad die in het dal zelf ligt, en omvatte verder de hele hoogvlakte tot aan Medeba, dat wil zeggen Chesbon met de omliggende steden;
Lees meer ...Jozua 13:24-28 Het grondgebied van de stam Gad
Mozes had aan de stam Gad, aan de families van die stam, het volgende grondgebied toegewezen: Het begon even boven Chesbon en strekte zich uit tot aan Ramat-Hammispe en Betonim, en vanaf Machanaïm tot aan het gebied rond Lo-Debar.
Lees meer ...