Een dagloner, die het al moeilijk genoeg heeft, mag u niet uitbuiten, of het nu iemand van uw eigen volk betreft of een vreemdeling die in een van uw steden woont. U moet hem nog dezelfde dag, voor zonsondergang, uitbetalen; want hij is arm en het gaat hem juist om dat loon. Anders zal hij de HEER zijn nood klagen, en dan zal u wat u hem hebt aangedaan als zonde worden aangerekend. Ouders mogen niet ter dood gebracht worden om wat hun kinderen hebben misdaan, en kinderen niet om de misdaden van hun ouders;
Lees meer ...Deuteronomium 25:1-12 Diverse voorschriften 5
Wanneer twee mannen een geschil hebben en ermee naar de rechter gaan, en in het vonnis wordt de een vrijgesproken en de ander veroordeeld, dan moet de rechter de schuldige, als die tot stokslagen veroordeeld is, op de grond laten neerleggen en hem in zijn bijzijn het aantal slagen laten toedienen dat past bij het misdrijf. Ten hoogste veertig stokslagen mogen hem gegeven worden, niet meer. Anders wordt er geen maat gehouden, en zou een volksgenoot voor uw ogen zijn eer verliezen. U mag een rund bij het dorsen niet muilkorven.
Lees meer ...Deuteronomium 25:13-19 Diverse voorschriften 6
U mag niet twee verschillende gewichten, waarvan er één te zwaar of te licht is, in uw buidel hebben. En u mag ook niet twee verschillende maatkannen, waarvan er één te groot of te klein is, in huis hebben. U moet het doen met één gewicht en één maatkan die zuiver en geijkt zijn.
Lees meer ...Deuteronomium 26:1-11 Gebeden bij het afdragen van gaven; slotwoord van Mozes 1
Straks zult u het land binnengaan dat de HEER, uw God, u als grondgebied zal geven. U zult het in bezit nemen en er gaan wonen. U zult er de oogst kunnen binnenhalen. Als u daarvan dan het eerste en beste deel in een mand meeneemt naar de plaats die de HEER, uw God, zal uitkiezen om er Zijn naam te laten wonen, en u verschijnt er voor de priester die daar op dat moment dienst doet, zeg dan het volgende tegen hem: ‘Hiermee verklaar ik voor de HEER, uw God, dat ik het land waarvan de HEER onze voorouders onder ede heeft beloofd dat Hij het ons zou geven, ben binnengegaan.’
Lees meer ...Deuteronomium 26:12-19 Gebeden bij het afdragen van gaven; slotwoord van Mozes 2
Als u in het derde jaar, het jaar van de tienden, het tiende deel van de opbrengst hebt afgestaan aan de Levieten, de vreemdelingen, de weduwen en de wezen, zodat zij bij u in de stad voldoende te eten hebben, dan moet u tegenover de HEER, uw God, verklaren: ‘Ik heb niets van de gaven die de HEER toekomen achtergehouden. Ik heb alles aan de Levieten, vreemdelingen, weduwen en wezen gegeven, geheel overeenkomstig de geboden die U mij hebt opgelegd. Ik heb geen enkel gebod overtreden en ben in niets nalatig geweest.
Lees meer ...Deuteronomium 27:1-13 Aanwijzingen voor de plechtigheden na de oversteek 1
Mozes droeg, samen met de oudsten van Israël, het volgende aan het volk op: ‘Leef alle geboden na die ik u vandaag gegeven heb. En op de dag dat u de Jordaan oversteekt om het land binnen te gaan dat de HEER, uw God, u zal geven, moet u daar aan de overkant grote stenen oprichten. Nadat u daarop een kalklaag hebt aangebracht, moet u de wetten waarin ik u onderwezen heb erop schrijven. Dan mag u het land van melk en honing, dat de HEER, de God van uw voorouders, u heeft beloofd, binnentrekken.
Lees meer ...Deuteronomium 27:14-26 Aanwijzingen voor de plechtigheden na de oversteek 2
Verder moeten de Levitische priesters alle Israëlieten luid en duidelijk het volgende toeroepen: “Vervloekt is eenieder die een godenbeeld maakt en het op een geheime plaats bewaart; in de ogen van de HEER is het een gruwelijk maaksel van mensenhanden.” En heel het volk moet antwoorden: “Amen.” “Vervloekt is eenieder die geen eerbied heeft voor zijn vader en moeder.” Dan antwoordt heel het volk: “Amen.” “Vervloekt is eenieder die de grensstenen van een ander verplaatst.” Dan antwoordt heel het volk: “Amen.”
Lees meer ...Deuteronomium 28:1-14 Zegen en vloek 1
Mozes sprak: ‘Als u de HEER, uw God, gehoorzaam bent en al Zijn geboden, zoals ik ze u vandaag heb voorgehouden, zorgvuldig naleeft, zal Hij u hoog boven alle andere volken op aarde verheffen. En omdat u Hem gehoorzaamt, zullen u deze zegeningen toevallen: Gezegend zult u zijn in de stad en gezegend op het land. Gezegend is de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw land en de vrucht van uw vee: de dracht van uw runderen, schapen en geiten. Gezegend is de oogst die u binnenhaalt en het deeg dat u kneedt. Gezegend zult u zijn in uw komen en uw gaan. De HEER zal u de overwinning schenken op alle vijanden die u aanvallen: als één man zullen ze op u afkomen, maar naar alle kanten stuiven ze uiteen.
Lees meer ...Deuteronomium 28:15-30 Zegen en vloek 2
Maar als u de HEER, uw God, niet gehoorzaamt en Zijn geboden en wetten, zoals ik ze u vandaag heb voorgehouden, niet nauwkeurig naleeft, zullen deze vervloekingen u treffen: Vervloekt zult u zijn in de stad en vervloekt op het land. Vervloekt is de oogst die u binnenhaalt en het deeg dat u kneedt. Vervloekt is de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw land en de dracht van uw runderen, schapen en geiten. Vervloekt zult u zijn in uw komen en uw gaan. De HEER zal aan alle arbeid die u verricht een vloek laten kleven; Hij sticht verwarring en vijandschap. Omdat u zich slecht hebt gedragen en zich van Hem hebt afgekeerd, zult u spoedig ten onder gaan.
Lees meer ...Deuteronomium 28:31-44 Zegen en vloek 3
Uw runderen worden voor uw ogen geslacht, maar van het vlees zult u geen stukje krijgen. Uw ezel wordt u afgenomen en u ziet hem niet meer terug. Uw schapen en geiten worden aan uw vijand gegeven, en er is niemand die u te hulp komt. U zult moeten aanzien dat uw zonen en dochters aan een ander volk uitgeleverd worden. Met smart wacht u op hun terugkeer, elke dag opnieuw, maar u staat machteloos. Een onbekend volk zal zich te goed doen aan alles wat uw land voortbrengt en waarvoor u zich hebt ingespannen. En u wordt mishandeld en uitgebuit, dag in dag uit. U zult gek worden van alles wat u voor uw ogen ziet gebeuren.
Lees meer ...