De HEER zei tegen Mozes en Aäron: ‘Als iemand een zwelling, uitslag of een lichte plek op zijn huid heeft die aan huidvraat doet denken, moet hij naar de priester worden gebracht, naar Aäron of een van diens nakomelingen, die de aandoening moet bekijken. Als de priester vaststelt dat het haar op de aangetaste plek wit geworden is en de plek diep in de huid ligt, is het huidvraat en moet de priester de persoon in kwestie onrein verklaren. Als de huid een lichte, witte plek vertoont die niet diep in de huid ligt en het haar niet wit geworden is, moet de priester de betreffende persoon zeven dagen afzonderen.
Lees meer ...Leviticus 13:12-25 Voorschriften omtrent vraat 2
Wanneer het ernaar uitziet dat de aandoening zich over het hele lichaam heeft uitgebreid, moet de priester de betreffende persoon nader onderzoeken. Als hij vaststelt dat de aandoening het lichaam inderdaad van hoofd tot voeten heeft aangetast, moet hij hem rein verklaren. Aangezien hij helemaal wit is geworden, is hij rein. Maar zodra er rauwe plekken bij hem te zien zijn, is hij onrein. Als de priester een rauwe plek ziet, moet hij hem onrein verklaren. De rauwe plek is onrein, het is een teken van huidvraat. Maar als de rauwe plek weer wit wordt, moet hij naar de priester teruggaan.
Lees meer ...Leviticus 13:26-37 Voorschriften omtrent vraat 3
Als de priester vaststelt dat het haar op de lichte plek niet wit is, de plek niet diep in de huid ligt en dof is, moet hij hem zeven dagen afzonderen. Op de zevende dag onderzoekt de priester hem opnieuw. Als de plek zich in die tijd heeft uitgebreid, moet de priester hem onrein verklaren. Dan is het huidvraat. Maar als de lichte plek zich niet heeft uitgebreid en de huid niet verder heeft aangetast en dof gebleven is, is het gewoon een zwelling als gevolg van de brandwond en moet de priester hem rein verklaren. De plek is dan het litteken van de brandwond. Als iemand een aandoening onder zijn of haar hoofdhaar heeft, of een aandoening onder zijn baard, moet de priester ernaar kijken.
Lees meer ...Leviticus 13:38-52 Voorschriften omtrent vraat 4
Als een man of een vrouw lichte, witte vlekken op de huid heeft, moet de priester ernaar kijken. Als hij vaststelt dat de lichte witte plekken op de huid dof zijn, is het onschuldige uitslag die de huid heeft aangetast en is die man of vrouw rein. Als bij een man het haar op de kruin uitvalt, is dat gewoon kaalheid en is hij rein. Ook als zijn haar aan zijn voorhoofd uitvalt, is dat gewoon kaalheid en is hij rein. Maar als er een bleekrode plek op zijn kale kruin of voorhoofd verschijnt, zou de kale plek aangetast kunnen zijn door huidvraat en moet de priester ernaar kijken.
Lees meer ...Leviticus 13:53-59 Voorschriften omtrent vraat 5
Maar als de priester ziet dat de plek op de stof, het garen of het leren voorwerp zich niet heeft uitgebreid, moet hij het aangetaste voorwerp laten wassen en het opnieuw zeven dagen apart houden. Daarna moet hij het voorwerp opnieuw onderzoeken. Als blijkt dat de aangetaste plek zich weliswaar niet heeft uitgebreid, maar evenmin van kleur veranderd is, is het voorwerp toch onrein.
Lees meer ...Leviticus 14:1-12 Voorschriften omtrent vraat 6
De HEER zei tegen Mozes: ‘Dit zijn de voorschriften die van toepassing zijn wanneer iemand die door huidvraat getroffen is, weer rein kan worden verklaard. Zo iemand moet naar de priester worden gebracht, en de priester moet buiten het kamp onderzoeken of hij van zijn huidvraat genezen is. Als dat zo is, moet de priester opdracht geven om voor degene aan wie de reiniging moet worden voltrokken twee levende, reine vogels te halen, en cederhout, karmozijn en majoraan. De ene vogel laat hij slachten boven een met bronwater gevulde aarden schaal. De andere, levende vogel moet hij, net als het cederhout, het karmozijn en de majoraan,
Lees meer ...Leviticus 14:13-24 Voorschriften omtrent vraat 7
De ram moet worden geslacht op de plaats in het heiligdom waar de dieren voor het reinigingsoffer en het brandoffer geslacht worden, want net als het reinigingsoffer is het hersteloffer bestemd voor de priester; het is allerheiligst. De priester strijkt wat van het bloed van het offerdier aan de rechteroorlel van degene aan wie de reiniging wordt voltrokken. Hij strijkt ook wat bloed op de duim van zijn rechterhand en op de grote teen van zijn rechtervoet. Daarna giet de priester een klein deel van de olie in zijn linkerhandpalm, doopt zijn rechterwijsvinger in de olie en sprenkelt met zijn vinger zevenmaal wat olie in de richting van de ontmoetingstent.
Lees meer ...Leviticus 14:25-40 Voorschriften omtrent vraat 8
De ram voor het hersteloffer wordt geslacht, en de priester neemt wat bloed van het offerdier en strijkt dat aan de rechteroorlel van degene aan wie de reiniging wordt voltrokken, op de duim van zijn rechterhand en op de grote teen van zijn rechtervoet. Daarna giet de priester wat olie in zijn linkerhandpalm en sprenkelt met zijn rechterwijsvinger zevenmaal wat olie in de richting van de ontmoetingstent. Een klein deel van de olie in zijn linkerhandpalm strijkt hij aan de rechteroorlel van de persoon in kwestie, op de duim van zijn rechterhand en op de grote teen van zijn rechtervoet, over het bloed van het hersteloffer heen. Wat er nog aan olie in zijn hand over is, strijkt hij op diens hoofd.
Lees meer ...Leviticus 14:41-57 Voorschriften omtrent vraat 9
Vanbinnen moeten de muren van het huis worden afgekrabd en het afgekrabde pleisterwerk moet buiten de stad, op een onreine plaats, worden weggegooid. De uitgebroken stenen moeten door andere worden vervangen en het huis moet opnieuw worden bepleisterd. Als de stenen zijn uitgebroken en de muren zijn afgekrabd en opnieuw bepleisterd, en het huis later toch weer wordt aangetast, moet de priester opnieuw komen. Als hij vaststelt dat de aantasting zich heeft uitgebreid, is het vraat. Het huis is dan onrein. Het moet worden afgebroken, en de stenen, het hout en al het pleisterwerk moeten buiten de stad worden gebracht, naar een onreine plaats.
Lees meer ...Leviticus 15:1-15 Voorschriften omtrent onreine vloeiingen 1
De HEER zei tegen Mozes en Aäron: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer bij een man onrein vocht uit zijn lid vloeit, is hij onrein. Of er nu afscheiding uit zijn lid druipt of zijn lid door afscheiding verstopt raakt, hij is in beide gevallen onrein. Alles waar hij op ligt of zit, wordt onrein. Wie het bed van zo’n man aanraakt, moet zijn kleren en zichzelf met water wassen en blijft tot de avond onrein. Wie gaat zitten op iets waarop zo’n man gezeten heeft, moet zijn kleren en zichzelf met water wassen en blijft tot de avond onrein. Wie het lichaam van zo’n man aanraakt, moet zijn kleren en zichzelf met water wassen en blijft tot de avond onrein.
Lees meer ...