Page 212 of 323
1 210 211 212 213 214 323

Exodus 3:13-22 Mozes geroepen 3

Maar Mozes zei: ‘Stel dat ik naar de Israëlieten ga en tegen hen zeg dat de God van hun voorouders mij gestuurd heeft, en ze vragen: “Wat is de naam van die God?” Wat moet ik dan zeggen?’ Toen antwoordde God hem: ‘Ik ben die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israëlieten: “IK ZAL ER ZIJN heeft mij naar u toe gestuurd.”‘ Ook zei Hij tegen Mozes: ‘Zeg tegen hen: “De HEER heeft mij gestuurd, de God van uw voorouders, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. En Hij heeft gezegd: ‘Zo wil Ik voor altijd heten, met die naam wil Ik worden aangeroepen door alle komende generaties.’” Laat de oudsten van Israël bij elkaar komen en zeg tegen hen:

0Shares
Lees meer ...

Exodus 4:1-15 Mozes geroepen 4

Weer maakte Mozes bezwaar. ‘Ze zullen me vast niet geloven en niet naar me luisteren,’ zei hij. ‘Ze zullen zeggen: “De HEER is helemaal niet aan jou verschenen.”’ De HEER vroeg: ‘Wat heb je daar in je hand?’ ‘Een staf,’ antwoordde Mozes. ‘Gooi hem op de grond,’ beval de HEER, en toen Mozes dat deed, veranderde de staf in een slang. Mozes deinsde achteruit, maar de HEER zei tegen hem: ‘Grijp de slang bij zijn staart.’ Toen Mozes dat deed, veranderde in zijn hand de slang weer in een staf. De HEER zei: ‘Hierdoor zullen ze geloven dat de HEER, de God van hun voorouders, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob, aan jou verschenen is.’ Ook zei Hij: ‘Steek je hand eens in je kleed.’

0Shares
Lees meer ...

Exodus 4:16-31 Mozes geroepen 5

Hij zal in jouw plaats het volk toespreken: hij zal jouw mond zijn, jij zult zijn god zijn. En neem je staf in de hand, want daarmee moet je de wonderen doen.’ Mozes ging terug naar zijn schoonvader Jetro en zei tegen hem: ‘Ik zou graag teruggaan naar Egypte, om te zien of de mensen van mijn volk nog in leven zijn.’ ‘Ga in vrede,’ antwoordde Jetro. De HEER zei Mozes nog in Midjan dat hij veilig naar Egypte kon terugkeren, aangezien iedereen die hem naar het leven had gestaan gestorven was. Mozes zette zijn vrouw en kinderen op een ezel en ging op weg, terug naar Egypte. De staf van God hield hij in zijn hand. Toen zei de HEER tegen Mozes: ‘Nu je teruggaat naar Egypte, moeten jullie daar de farao alle wonderen laten zien waartoe Ik je de macht heb gegeven.

0Shares
Lees meer ...

Exodus 5:1-15 Mozes en Aäron voor de farao; de onderdrukking verzwaard 1

Hierna gingen Mozes en Aäron naar de farao, en ze zeiden tegen hem: ‘Dit zegt de HEER, de God van Israël: Laat Mijn volk gaan, om in de woestijn ter ere van Mij een feest te vieren.’ ‘Wie is die HEER, dat ik Hem zou gehoorzamen?’ vroeg de farao. ‘Waarom zou ik de Israëlieten laten gaan? Ik ken de HEER niet en de Israëlieten laat ik niet gaan.’ Ze zeiden: ‘De God van de Hebreeën is naar ons toe gekomen. Sta ons toe drie dagreizen ver de woestijn in te trekken om de HEER, onze God, daar offers te brengen. Anders treft Hij ons met de pest of met het zwaard.’ Maar de koning van Egypte zei: ‘Mozes en Aäron, hoe durft u het volk van zijn werk af te houden?

0Shares
Lees meer ...

Exodus 5:16-23-6:1 Mozes en Aäron voor de farao; de onderdrukking verzwaard 2

‘We krijgen geen stro meer, en toch worden we gedwongen om stenen te maken. En wij worden afgeranseld, terwijl de schuld bij uw volk ligt.’ Maar de farao antwoordde: ‘Lui zijn jullie, alleen maar lui! Daarom willen jullie offers aan de HEER gaan brengen. Vooruit, onmiddellijk aan het werk! Jullie krijgen geen stro, en jullie leveren hetzelfde aantal stenen.’ De Israëlitische opzichters beseften hoe slecht zij ervoor stonden,

0Shares
Lees meer ...

Exodus 6:2-15 Mozes opnieuw geroepen 1

God zei tegen Mozes: ‘Ik ben de HEER. Ik ben aan Abraham, Isaak en Jakob verschenen als God, de Ontzagwekkende, maar Mijn naam HEER heb Ik niet aan hen bekendgemaakt. Ik heb met hen Mijn verbond gesloten en Kanaän aan hen beloofd, het land waarin zij als vreemdeling hebben gewoond. Ik heb het gejammer van de Israëlieten over de slavenarbeid die hun door de Egyptenaren is opgelegd gehoord, en dat heeft Mij aan die belofte herinnerd. Daarom moet je dit tegen hen zeggen: “Ik ben de HEER. Ik zal de last die de Egyptenaren jullie opleggen van je afnemen, Ik zal jullie uit je slavenbestaan bevrijden. Met opgeheven arm zal Ik jullie verlossen en de Egyptenaren zwaar straffen.

0Shares
Lees meer ...

Exodus 6:16-30 Mozes opnieuw geroepen 2

En hier volgen de namen van de zonen van Levi, in volgorde van geboorte: Gerson, Kehat en Merari. Levi werd honderdzevenendertig jaar. Zonen van Gerson: Libni en Simi, elk hoofd van een familie. Zonen van Kehat: Amram, Jishar, Chebron en Uzziël. Kehat werd honderddrieëndertig jaar. Zonen van Merari: Machli en Musi. Dit waren de families die van Levi afstamden, in volgorde van geboorte van de familiehoofden. Amram trouwde met Jochebed, een zuster van zijn vader. Zij baarde hem Aäron en Mozes.

0Shares
Lees meer ...

Exodus 7:8-18 Egypte getroffen door plagen 1

De HEER zei tegen Mozes en Aäron: ‘Als de farao jullie om een wonder vraagt, moet jij, Mozes, tegen Aäron zeggen dat hij voor de ogen van de farao zijn staf op de grond gooit; die staf zal dan een grote slang worden.’ Mozes en Aäron gingen naar de farao en deden wat de HEER hun had opgedragen. Voor de ogen van de farao en zijn hovelingen gooide Aäron zijn staf op de grond, en de staf veranderde in een slang. De farao liet op zijn beurt de geleerden en tovenaars komen,

0Shares
Lees meer ...

Exodus 7:19-29 Egypte getroffen door plagen 2

Toen zei de HEER tegen Mozes: ‘Zeg tegen Aäron dat hij zijn staf geheven houdt boven het water van Egypte, boven rivieren, kanalen en moerassen, boven elke plaats waar water is. Overal in Egypte zal het water dan in bloed veranderen, tot in de houten en stenen waterbakken toe.’ Mozes en Aäron deden wat de HEER hun opdroeg. Voor de ogen van de farao en zijn hovelingen hield Aäron zijn staf geheven boven de Nijl en sloeg ermee op het water, en toen veranderde het Nijlwater in bloed.

0Shares
Lees meer ...
Page 212 of 323
1 210 211 212 213 214 323