Page 114 of 323
1 112 113 114 115 116 323

Daniël 3:1-12 Het gouden beeld 1

Op een dag gaf koning Nebukadnessar opdracht een gouden beeld te maken, zestig el hoog en zes el breed, en hij liet het opstellen in de provincie Babel, in de vlakte van Dura. Vervolgens ontbood hij de satrapen, stadhouders, gouverneurs, staatsraden, schatbewaarders, rechters, magistraten en alle bestuurders van de provincies; ze moesten de inwijding bijwonen van het beeld dat koning Nebukadnessar had opgericht. De satrapen, stadhouders, gouverneurs, staatsraden, schatbewaarders, rechters, magistraten en alle bestuurders van de provincies kwamen bijeen om het beeld dat koning Nebukadnessar had opgericht in te wijden. Ze stelden zich op voor het door Nebukadnessar opgerichte beeld.

0Shares
Lees meer ...

Daniël 3:13-23 Het gouden beeld 2

Nebukadnessar barstte in woede uit en beval Sadrach, Mesach en Abednego bij hem te brengen. Toen de mannen voor de koning waren geleid, voer Nebukadnessar uit: ‘Is het waar, Sadrach, Mesach en Abednego, dat jullie mijn goden niet vereren en niet willen neerknielen voor het gouden beeld dat ik heb opgericht? Luister goed, als jullie je bereid tonen om, zodra je de muziek van hoorn, panfluit, lier, luit, citer, dubbelfluit en andere instrumenten hoort, op je knieën te vallen en in aanbidding te buigen voor het beeld dat ik gemaakt heb … Maar weigeren jullie te buigen, dan worden jullie onmiddellijk in een brandende oven gegooid.

0Shares
Lees meer ...

Daniël 3:24-33 Het gouden beeld 3

Toen sloeg de schrik koning Nebukadnessar om het hart. Hij stond haastig op en zei tegen zijn raadsheren: ‘Wij hebben toch drie geknevelde mannen in het vuur gegooid?’ Zij antwoordden: ‘Zeker, majesteit.’ Hij vervolgde: ‘Maar ik zie vier mannen vrij rondlopen in het vuur. Ze zijn ongedeerd en de vierde lijkt op een godenzoon!’ Nebukadnessar liep naar de deur van de brandende oven en riep: ‘Sadrach, Mesach en Abednego, dienaren van de hoogste God, kom naar buiten, kom hier!’ Toen kwamen Sadrach, Mesach en Abednego uit de vlammen naar buiten. De satrapen, stadhouders, gouverneurs en raadsheren van de koning drongen naar voren.

0Shares
Lees meer ...

Daniël 4:1-14 1

Ik, Nebukadnessar, leidde een zorgeloos bestaan in mijn huis, een weelderig leven in mijn paleis, totdat ik een droom had die mij verontrustte. De beelden die ik in mijn slaap zag en de visioenen die door mijn hoofd gingen, brachten me in verwarring. Ik gaf bevel alle wijzen van Babylonië bij me te brengen om me mijn droom uit te leggen. De magiërs, bezweerders, Chaldeeën en waarzeggers kwamen, ik vertelde hun mijn droom, maar zij konden hem niet verklaren. Ten slotte ontving ik Daniël, die de naam van mijn god Beltesassar draagt en in wie de geest van de heilige goden woont. En ik vertelde hem mijn droom: ‘Beltesassar, eerste onder de magiërs, ik weet dat de geest van de heilige goden in u woont en dat u elk mysterie kunt ontraadselen.

0Shares
Lees meer ...

Daniël 4:15-24 2

Dit is de droom die ik, koning Nebukadnessar, heb gehad. En u, Beltesassar, moet hem voor mij duiden, want geen van de wijzen uit mijn koninkrijk heeft hem kunnen uitleggen. U kunt het, omdat de geest van de heilige goden in u woont.’ Daniël, die ook Beltesassar wordt genoemd, stond een ogenblik verbijsterd, in verwarring gebracht door zijn gedachten. De koning sprak hem toe: ‘Beltesassar, laten de droom en zijn betekenis u niet in verwarring brengen.’ Beltesassar antwoordde: ‘Mijn heer, moge de droom uw vijanden gelden en zijn betekenis uw tegenstanders. De boom die u hebt gezien, die groter en sterker werd, waarvan de kruin tot aan de hemel reikte en de kroon de hele aarde overspande,

0Shares
Lees meer ...

Daniël 4:25-34 3

Dit alles overkwam koning Nebukadnessar. Twaalf maanden later, toen de koning op het dak van het koninklijk paleis van Babel liep te wandelen, zei hij: ‘Is Babel niet indrukwekkend, de koningsstad die ik door mijn grote macht heb gebouwd tot eer van mijn majesteit?’ De koning had deze woorden nog niet gesproken, of er klonk een stem uit de hemel: ‘Dit wordt u aangekondigd, koning Nebukadnessar: Het koningschap is u ontnomen. U wordt verstoten door de mensen; u zult leven onder de dieren van het veld en u zult gras eten als de runderen. Zo zullen zeven jaren voorbijgaan, totdat u erkent dat de hoogste God boven het koningschap van de mensen staat en dat Hij bepaalt aan wie Hij het verleent.’

0Shares
Lees meer ...

Daniël 5:1-10 Het feestmaal van Belsassar 1

Op zekere dag richtte koning Belsassar voor zijn duizend machthebbers een groot feestmaal aan, en in gezelschap van deze machthebbers dronk hij wijn. Beneveld door de wijn gaf Belsassar opdracht de gouden en zilveren bekers te voorschijn te halen die zijn vader Nebukadnessar uit de tempel van Jeruzalem had meegenomen, opdat de koning en zijn machthebbers, zijn hoofdvrouwen en bijvrouwen daaruit konden drinken. Men haalde de gouden bekers die uit de tempel van Jeruzalem, het huis van God, waren meegenomen en de koning en zijn machthebbers, zijn hoofdvrouwen en bijvrouwen dronken eruit.

0Shares
Lees meer ...

Daniël 5:11-20 Het feestmaal van Belsassar 2

Er is een man in uw koninkrijk in wie de geest van de heilige goden woont. In de dagen van uw vader bewees hij al evenveel verstand, inzicht en wijsheid te bezitten als de goden. Koning Nebukadnessar, uw vader, heeft hem benoemd tot hoofd van de magiërs, bezweerders, Chaldeeën en waarzeggers – uw vader, majesteit! Deze Daniël, die door de koning Beltesassar werd genoemd, beschikt over een buitengewone begaafdheid, en over kennis en verstand, waardoor hij dromen kan uitleggen, raadsels kan oplossen en knopen ontwarren. Ontbied daarom Daniël, hij zal u vertellen wat er staat.’

0Shares
Lees meer ...

Daniël 5:21-30 Het feestmaal van Belsassar 3

Hij werd door de mensen verstoten, hij kreeg het hart van een dier en hij leefde onder de wilde ezels. Hij at gras als de runderen en zijn lichaam werd vochtig van de dauw van de hemel, totdat hij erkende dat God, de Hoogste, boven het koningschap van de mensen staat en dat Hij alleen bepaalt aan wie Hij dat verleent. En hoewel u dit alles wist, bent u, zijn zoon Belsassar, niet nederig gebleven. U bent tegen de heer van de hemel opgestaan. U hebt de bekers laten halen die uit Zijn tempel afkomstig zijn,

0Shares
Lees meer ...

Daniël 6:1-10 Daniël in de leeuwenkuil 1

Darius de Mediër verkreeg het koningschap; hij was toen tweeënzestig jaar. Darius ging ertoe over honderdtwintig satrapen over het gehele koninkrijk aan te stellen. Boven hen stelde hij drie rijksbestuurders aan, van wie Daniël er een was; aan hen moesten de satrapen rekenschap afleggen, opdat de koning geen schade zou lijden. Daniël nu onderscheidde zich van de rijksbestuurders en satrapen door zijn buitengewone begaafdheid. De koning overwoog zelfs hem over het hele koninkrijk aan te stellen.

0Shares
Lees meer ...
Page 114 of 323
1 112 113 114 115 116 323